ECLI:NL:RBDHA:2023:18602

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
NL23.26096
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot tijdelijke bescherming

Op 1 december 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Nigeriaanse verzoeker die tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in beroep was gegaan. Het besluit, genomen op 23 augustus 2023, meldde de verzoeker dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, eindigde op 4 september 2023. De verzoeker had daarnaast de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De rechtbank heeft het verzoek op 13 november 2023 behandeld, maar de verzoeker en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in een ander beroep (NL23.25735) dat samen met deze zaak werd behandeld. Aangezien er inmiddels uitspraak was gedaan op het beroep, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, in aanwezigheid van griffier mr. E.A. Ruiter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.26096

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , van Nigeriaanse nationaliteit, verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R. Balkenende),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. B.W. Zagers).

Inleiding

1. Bij besluit van 23 augustus 2023 heeft verweerder aan verzoeker medegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, als bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG (de Richtlijn) [1] en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 (het Uitvoeringsbesluit) [2] , eindigt op 4 september 2023.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De rechtbank heeft het verzoek op 13 november 2023 op zitting behandeld samen met het beroep (NL23.25735). Aan de zitting heeft de gemachtigde van verweerder deelgenomen. Eiser en zijn gemachtigde hebben voorafgaand aan de zitting laten weten niet aanwezig te zullen zijn.

Overwegingen

2. De rechtbank heeft vandaag uitspraak gedaan op het beroep (NL23.25735). Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2.1.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, rechter, in aanwezigheid van mr. E.A. Ruiter, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Richtlijn 2001/55/EG betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen.
2.Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van de Richtlijn, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan.