In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die de Syrische nationaliteit heeft, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 31 januari 2023, waarin de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet werd opgelegd. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 8 februari 2023, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring terecht was opgelegd, omdat er een significant risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser had eerder een asielaanvraag in Duitsland ingediend en was daarna naar Nederland gereisd, wat in strijd was met de regels voor asielzoekers. De rechtbank concludeerde dat de gronden voor de bewaring, waaronder het niet naleven van de Dublinverordening, voldoende waren om de maatregel te rechtvaardigen. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.