ECLI:NL:RBDHA:2023:18553
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake tijdelijke bescherming voor Oekraïners
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Nigeriaanse staatsburger, tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 21 augustus 2023. Dit besluit houdt in dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, eindigt op 4 september 2023. De rechtbank heeft het beroep op 27 november 2023 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk omdat het beroepschrift te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift is vier weken en begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval is het beroepschrift pas op 4 oktober 2023 ingediend, terwijl de termijn liep van 22 augustus tot en met 18 september 2023. De gemachtigde van eiser betoogde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat eiser de taal niet spreekt en geen gemachtigde had in de periode dat hij beroep kon instellen. De rechtbank oordeelt echter dat deze argumenten niet voldoende zijn om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming in stand blijft. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier A.P. Kuiters, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.