In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die op 26 januari 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd aan eiser. Eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. De staatssecretaris heeft de maatregel van bewaring op 7 februari 2023 opgeheven, waarna eiser akkoord ging met schriftelijke afdoening van het beroep. De rechtbank heeft het onderzoek op 8 februari 2023 gesloten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewaring is opgeheven en zich daarom enkel heeft gericht op de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding. De rechtbank heeft overwogen dat de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring onrechtmatig moet zijn geweest om schadevergoeding toe te kennen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Dublinverordening van toepassing is op eiser en dat de staatssecretaris bevoegd was om de maatregel van bewaring op te leggen. De rechtbank heeft de zware gronden die aan de maatregel ten grondslag lagen, zoals het niet op de voorgeschreven wijze binnenkomen van Nederland en het verstrekken van onjuiste gegevens, als feitelijk juist beoordeeld.
Eiser heeft betwist dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was en heeft aangevoerd dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom geen lichter middel werd toegepast. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder voldoende heeft aangetoond dat er een risico op onttrekking aan het toezicht bestond en dat een lichter middel niet doeltreffend zou zijn. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de maatregel van bewaring terecht is opgelegd en heeft het beroep ongegrond verklaard, evenals het verzoek om schadevergoeding. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.