ECLI:NL:RBDHA:2023:18503
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake verzoek om bestuurlijke heroverweging van asielverzoek met betrekking tot ingangsdatum verblijfsvergunning
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 15 november 2023, wordt een verzoek om bestuurlijke heroverweging van een asielverzoek behandeld. Eiseres, die op 17 september 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel indiende, verzocht om heroverweging van een eerder afwijzend besluit van 19 juni 2013. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag ingewilligd, maar de ingangsdatum van de vergunning vastgesteld op 17 september 2021, wat eiseres niet accepteert. Zij stelt dat de vergunning met terugwerkende kracht vanaf 5 februari 2013 zou moeten ingaan, de datum van haar eerdere aanvraag.
De rechtbank behandelt de beroepsgronden van eiseres, die onder andere stelt dat de staatssecretaris te hoge eisen stelt aan de bewijsvoering en dat de geloofwaardigheid van haar asielrelaas niet opnieuw is beoordeeld op basis van nieuwe rapportages. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris het eerste rapport van eiseres niet als voldoende betrouwbaar kan beschouwen, maar dat het tweede rapport, dat de interesse van de Taliban in eiseres aantoont, ten onrechte niet is betrokken bij de beoordeling. Dit leidt tot een motiveringsgebrek in het besluit van de staatssecretaris.
De rechtbank biedt de staatssecretaris de gelegenheid om het motiveringsgebrek te herstellen binnen vier weken na verzending van de tussenuitspraak. Eiseres krijgt de kans om binnen twee weken te reageren op de herstelpoging. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.