ECLI:NL:RBDHA:2023:18471

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
NL23.24888
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening voor derdelander Oekraïne na ongegrondverklaring van beroep tegen beëindiging tijdelijke bescherming

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 november 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een derdelander uit Oekraïne, had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening nadat haar recht op tijdelijke bescherming was beëindigd. Dit besluit was genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 23 augustus 2023, waarbij werd medegedeeld dat de tijdelijke bescherming zou eindigen op 4 september 2023. Verzoekster had hiertegen beroep ingesteld, geregistreerd onder zaaknummer NL23.24887, en vroeg de voorzieningenrechter om een ordemaatregel te treffen om te voorkomen dat verweerder uitvoeringshandelingen zou verrichten totdat de rechtbank het beroep had beoordeeld.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 7 november 2023 behandeld. Tijdens de zitting waren zowel verzoekster als verweerder vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De rechtbank heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan op het samenhangende beroep van verzoekster, dat ongegrond werd verklaard. Aangezien verzoekster een asielaanvraag had ingediend en de behandeling daarvan in Nederland mocht afwachten, was er volgens de voorzieningenrechter geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening of ordemaatregel. Het verzoek werd dan ook afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van A.J. van Bruggen als griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.24888

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoekster,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H.A. Limonard),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: drs. B.H. Wezeman).

Procesverloop

Bij besluit van 23 augustus 2023 heeft verweerder aan verzoekster medegedeeld dat haar recht op tijdelijke bescherming, als bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG [1] en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 [2] eindigt op 4 september 2023.
Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Het beroep is geregistreerd onder zaaknummer NL23.24887.
Op 31 augustus 2023 heeft verzoekster verzocht een ordemaatregel te treffen, inhoudende dat verweerder zich onthoudt van iedere uitvoeringshandeling totdat de rechtbank tot een zorgvuldige beoordeling van het beroep heeft kunnen komen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 7 november 2023 op zitting behandeld. Verzoekster en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Het onderzoek is ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het samenhangende beroep van verzoekster en dat beroep ongegrond verklaard. Verder staat vast dat verzoekster een asielaanvraag heeft ingediend en de behandeling daarvan in Nederland mag afwachten. Onder deze omstandigheden is een voorlopige voorziening of ordemaatregel niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek dan ook af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.J. van Bruggen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Richtlijn 2001/55/EG betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen.
2.Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van de Richtlijn, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan.