Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam verzoekster] , verzoekster
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. C.W.M. van Breda, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat België verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag.
Verzoekster heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 24 mei 2023, waarbij verzoekster aanwezig was met haar gemachtigde en een tolk. Verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting werd het onderzoek niet gesloten, en partijen kregen de gelegenheid om te reageren op vragen die door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waren gesteld. De rechtbank heeft op 27 juni 2023 het onderzoek gesloten en aangekondigd dat uiterlijk op 6 juli 2023 uitspraak zou worden gedaan.
In de uitspraak van 5 juli 2023 heeft de rechtbank het beroep van verzoekster ongegrond verklaard, wat ook gevolgen had voor het verzoek om voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat het beroep ongegrond was verklaard. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.