Overwegingen
1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Nigeriaanse nationaliteit te bezitten. Op 3 februari 2021 heeft hij voor het eerst een asielaanvraag ingediend in Nederland. Bij besluit van 23 maart 2021 heeft verweerder deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. Bij brief van 7 september 2021 heeft verweerder meegedeeld dat eiser is opgenomen in de nationale procedure, omdat hij niet tijdig is overgedragen aan Italië.
2. Op 16 september 2021 heeft eiser de onderhavige asielaanvraag ingediend. Aan zijn asielaanvraag heeft eiser het volgende ten grondslag gelegd. Nadat bekend was geworden dat eiser een meisje genaamd [naam meisje] zwanger had gemaakt, is [naam meisje] ’s vader naar eiser op zoek gegaan op het adres van eisers vader. De vader van [naam meisje] zou eisers vader geslagen hebben, waarna eisers vader is overleden. De halfbroer van eiser hield eiser hiervoor verantwoordelijk, en heeft eiser en eisers moeder mishandeld. Omdat de halfbroer van eiser lid is van een gewelddadige bende genaamd [naam bende] , besloot eiser zich bij een rivaliserende bende aan te sluiten, [naam bende] (hierna: de [naam bende] ).
Eiser kreeg van de [naam bende] de opdracht om zijn halfbroer te vermoorden, nadat eiser hem aan een eerdere liquidatiepoging van de [naam bende] had helpen ontsnappen. Omdat hij ook aan deze opdracht geen gehoor wilde geven, heeft eiser besloten om Nigeria te verlaten.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw. Verweerder vindt eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. De andere relevante elementen vindt verweerder gelet op eisers verklaringen ongeloofwaardig.
4. Op wat eiser daartegen aanvoert, wordt hierna ingegaan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Eiser heeft aangevoerd dat hij tijdens het nader (en aanvullend) gehoor is onderbroken. Uit de rapporten van het nader (en aanvullend) gehoor blijkt weliswaar dat eiser is onderbroken, maar dit maakt niet dat eiser onzorgvuldig is gehoord. Het is aan eiser om in het gehoor zijn asielrelaas zo volledig mogelijk naar voren te brengen. Het is de rechtbank niet gebleken dat eiser hiertoe onvoldoende in de gelegenheid is gesteld. Het doel van het nader (en aanvullend) gehoor is om voldoende verklaringen te verzamelen om te kunnen beoordelen of de vreemdeling in aanmerking komt voor een asielvergunning. Het nader gehoor richt zich primair op de directe redenen voor het vertrek uit het land van herkomst en/of de omstandigheden die na vertrek uit het land van herkomst zijn ontstaan waardoor de vreemdeling niet meer kan terugkeren naar dat land. Als de verklaringen van de vreemdeling niet aansluiten bij de directe redenen van de asielaanvraag, mag de hoormedewerker de vreemdeling onderbreken en sturen om hem terug te geleiden naar de kern van zijn verhaal. Als eiser van mening was dat hij tijdens het gehoor ten onrechte was onderbroken, lag het op zijn weg om hier melding van te maken tijdens het gehoor of in de correcties en aanvullingen.
6. Verweerder heeft niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat eiser problemen heeft met zijn familieleden. Daarbij is van belang dat verweerder de overgelegde overlijdensakte kenbaar bij de beoordeling heeft betrokken maar daar niet de bewijskracht aan hecht die eiser beoogt. Eiser kan met de overlijdensakte immers wel het overlijden aantonen, maar niet de omstandigheden daarvan. Dit heeft verweerder voldoende gemotiveerd.
7. Verder heeft verweerder niet ten onrechte in het voornemen aan eiser tegengeworpen dat zijn verklaringen over hoe de vader van [naam meisje] aan het adres van eisers vader is gekomen en over de manier waarop eiser achter de zwangerschap is gekomen bevreemden. Eiser heeft verklaard dat [naam meisje] waarschijnlijk het adres van eisers vader heeft doorgegeven, maar corrigeert dat in de zienswijze met de stelling dat het waarschijnlijk eisers tante is geweest. Met de verklaring “
op een dag hoorde ik haar praten met haar oma in de kerk.(…)”heeft eiser volgens de zienswijze niet bedoeld dat [naam meisje] en haar oma in de kerk waren, maar dat eiser in de kerk was en dat hij hun van buiten de kerk kon horen schreeuwen. Dat eiser hiermee een toelichting geeft naar aanleiding van de interpretatie van verweerder in het voornemen kan dan zo zijn, maar dit kan zonder nadere uitleg niet maken dat een ander verhaal ontstaat, zoals nu het geval is. Eiser heeft ook in de gronden geen goede uitleg gegeven waarom hij niet als zodanig heeft verklaard of waarom dit niet bij de correcties en aanvullingen naar voren gebracht kon worden. Voor zover eiser in de gronden aanvoert dat de tegenwerpingen op deze punten niet zien op de kern van het relaas volgt de rechtbank dit niet. De openbaring van de zwangerschap en de daaropvolgende confrontatie tussen [naam meisje] 's vader en eisers vader zijn volgens eisers immers de aanleiding geweest voor zijn problemen met zijn halfbroer - en daarmee tevens de aanleiding van eisers lidmaatschap van de [naam bende] .
8. Verder heeft verweerder tegen kunnen werpen dat niet valt in te zien waarom [naam meisje] en haar oma de zwangerschap in de openbaarheid hebben gebracht. Dat een zwangerschap niet eeuwig verborgen kan blijven, zoals eiser stelt, maakt dit niet anders. Hiermee valt nog niet in te zien dat [naam meisje] en haar oma hier zo luidruchtig over zouden schreeuwen dat dit, al dan niet vanuit een ander gebouw, in de kerk verstaanbaar zou zijn. Verweerder heeft daarnaast niet ten onrechte opmerkelijk gevonden dat eiser na die openbaring van de zwangerschap naar zijn ouderlijk huis is teruggekeerd, terwijl hij daar volgens zijn zeggen in zijn jeugd werd mishandeld. Dat eiser nergens anders terecht kon is niet in overeenstemming met eisers verklaringen nu eiser heeft verklaard dat hij gedurende die periode ook in de kerk in [plaatsnaam] sliep.
9. Verweerder heeft ook niet te onrechte aan eiser tegengeworpen dat hij onduidelijk en vaag heeft verklaard over waarom hij na het incident met [naam meisje] ’s vader geen aangifte kon doen. Eiser heeft niet inzichtelijk gemaakt waarom hem problemen te wachten stonden als hij aangifte had gedaan van het incident. Het is immers [naam meisje] ’s vader die, zo stelt eiser, de vader van eiser heeft gedood.
10. Verder heeft verweerder niet ten onrechte tegengeworpen dat het afbreuk doet aan de geloofwaardigheid dat eiser en zijn moeder door eisers halfbroer in leven zijn gelaten. Eiser heeft verklaard dat hij en zijn moeder door zijn halfbroer zijn aangevallen. Nu eisers halfbroer lid is van een zeer gewelddadige bende en hij eiser dood wilde hebben, valt niet in te zien waarom hij eiser na de aanval in leven heeft gelaten en eisers moeder sindsdien met rust laat.
Lidmaatschap van de [naam bende]
11. Verweerder heeft eisers gestelde lidmaatschap van de [naam bende] niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft op dit punt aan eiser niet ten onrechte tegengeworpen dat hij oppervlakkig heeft verklaard over de reden dat hij zich bij de [naam bende] heeft aangesloten. Dat eiser op dat moment instabiel was en dat hij handelde uit zelfbescherming heeft verweerder reeds bij de beoordeling in het bestreden besluit betrokken. Verweerder werpt voldoende gemotiveerd aan eiser tegen dat niet valt in te zien dat juist eiser, een vroom man die werkzaam was voor de kerk, zich zou aansluiten bij een gewelddadige bende. Dat anderen zich al voor minder aansluiten, kan hier dan ook niet aan af doen. Verweerder heeft verder niet ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat niet valt in te zien dat Abeke openlijk over zijn lidmaatschap van een illegale organisatie praat. Het is niet duidelijk geworden wat het belang van Abeke zou zijn geweest om eiser, voordat diens problemen ontstonden, over een geheim genootschap te vertellen.
12. Verweerder heeft ook bij zijn standpunt kunnen betrekken dat onduidelijk blijft op welke manier eisers problemen met zijn halfbroer ertoe zouden hebben geleid dat het gevecht tussen [naam bende] en de [naam bende] is opgelaaid. Dat verweerder in het bestreden besluit overweegt dat de tegenstrijdigheid tussen eisers verklaringen over de oorlog met de [naam bende] niet langer aan eiser wordt tegengeworpen maakt niet dat verweerder anderzijds niet tegen kan werpen dat uit eisers verklaringen onduidelijk blijft hoe een brandhaard ontstond door de problemen tussen hem en zijn halfbroer.
13. Verweerder heeft verder voldoende gemotiveerd aan eiser tegengeworpen dat zijn gedetailleerde verklaringen over de [naam bende] in zijn geval niet maken dat zijn lidmaatschap geloofwaardig is. Verweerder erkent dat eiser veel heeft kunnen verklaren over de [naam bende] en hun gebruiken, maar werpt tegen dat eiser deze verklaringen niet persoonlijk heeft gemaakt. Eiser heeft voornamelijk verklaard over zaken die ook afkomstig zouden kunnen zijn uit (openbare) bronnen. Verweerder heeft hierbij kunnen betrekken dat verklaringen over persoonlijke ervaringen ontbreken - bijvoorbeeld over de sfeer en situatie in het ontmoetingspunt ‘ [naam ontmoetingspunt] ’ en waar eiser aldaar verbleef. Verweerder heeft op dit punt ook tegen kunnen werpen dat het opmerkelijk is dat eiser na zeven jaar nog steeds zo gedetailleerd kan verklaren terwijl eisers lidmaatschap maar vijf weken geduurd heeft. Dat deze tegenwerpingen niet in overeenstemming zouden zijn met Werkinstructie 2014/10volgt de rechtbank niet. Uit deze werkinstructie blijk dat het voor verweerder een geloofwaardigheidsindicator is als verklaringen niet vaag en summier - maar voldoende gedetailleerd en specifiek van inhoud en aard - zijn zodat het lijkt te gaan om persoonlijke, individuele ervaringen. Verweerder heeft juist gemotiveerd aan eiser tegengeworpen dat zijn verklaringen gedetailleerd zijn, maar dat ze niet lijken te gaan om persoonlijke en individuele ervaringen.
14. Verweerder heeft verder voldoende gemotiveerd betrokken dat de overgelegde foto’s niet van eisers lidmaatschap overtuigen. Dat verweerder om toelichting op de foto’s had moeten vragen volgt de rechtbank niet. Het is aan eiser om zijn asielrelaas aannemelijk te maken. Eiser heeft de foto's, ook in beroep, niet toegelicht.
Problemen met de [naam bende]
15. Ook heeft verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat eiser problemen heeft ondervonden vanwege zijn lidmaatschap van de [naam bende] . Verweerder heeft terecht tegengeworpen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over het aantal leden wat betrokken was bij de eerste liquidatiepoging op zijn halfbroer. Dat geen sprake zou zijn van een tegenstrijdigheid, maar van een verschrijving volgt de rechtbank niet. Indien sprake was geweest van een verschrijving lag het op de weg van eiser om dit te corrigeren in de correcties en aanvullingen. Eiser heeft niet toegelicht waarom hij dit niet heeft gedaan. Dat deze tegenwerping niet zou raken aan de kern van het asielrelaas volgt de rechtbank evenmin. Uit eisers verklaringen volgt immers dat het verhinderen van de eerste liquidatiepoging en het niet bereid zijn om een nieuwe poging uit te voeren de aanleiding vormden voor zijn problemen met de [naam bende] .
16. Verweerder heeft voorts opvallend kunnen achten dat eiser uit ‘IJsland’ kon vertrekken. Eiser heeft hiertegen aangevoerd dat hij niet heeft verklaard dat hij is ontsnapt en dat uit zijn verklaringen blijkt dat hij ‘IJsland’ mocht verlaten. Hiermee wordt de tegenwerping uit het voornemen en het bestreden besluit echter niet weerlegd. Aan eiser wordt immers tegengeworpen dat niet valt in te zien waarom de [naam bende] eiser toestonden om te gaan en staan waar hij wilde en hij niet in de gaten gehouden werd, terwijl eiser vlak daarvoor nog door de [naam bende] was gestraft voor het verhinderen van de liquidatiepoging op zijn halfbroer.
17. Tot slot heeft verweerder opvallend kunnen vinden dat eiser naar Italië is vertrokken terwijl de [naam bende] daar actief zijn. Eiser stelt immers voor de [naam bende] te vrezen. Dat eiser een rustig leven leidde maakt in principe niet dat eiser geen risico zou lopen om herkend te worden.
18. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.