ECLI:NL:RBDHA:2023:1843

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 februari 2023
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 1066
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen ongeldigverklaring rijbewijs en hernieuwde aanvraag voor rijgeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs door de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Eiser had op 13 juli 2021 een aanvraag voor een Verklaring van geschiktheid ingediend, welke door verweerder werd afgewezen. Eiser diende op 5 augustus 2021 een hernieuwde aanvraag in, maar verweerder besloot deze niet in behandeling te nemen. Op 25 augustus 2021 verklaarde verweerder het rijbewijs van eiser ongeldig per 1 september 2021. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, maar verweerder verklaarde het bezwaar ongegrond op 3 januari 2022. Eiser stelde beroep in bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 25 januari 2023, die via videoverbinding plaatsvond, werd eiser vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. B.E.J. Torny, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door mr. Y.M. Wolvekamp. Eiser betoogde dat de psychiatrische rapportage waarop verweerder zich baseerde gebreken vertoonde en dat de conclusie van alcoholmisbruik onvoldoende onderbouwd was. De rechtbank oordeelde echter dat de hernieuwde aanvraag van eiser niet kon worden gekwalificeerd als een verzoek om herkeuring en dat er onvoldoende samenhang was tussen de verschillende besluiten van verweerder. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was, omdat eiser niet tijdig een nieuwe aanvraag had ingediend en geen redenen had aangedragen om de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs te betwisten.

De rechtbank benadrukte dat eiser de mogelijkheid had om een nieuwe aanvraag in te dienen voor een rijbewijs, maar dat hij zich moest houden aan de adviezen omtrent alcoholgebruik voor een eventuele herkeuring. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/1066

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 februari 2023 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. B.E.J. Torny),
en
de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, verweerder
(gemachtigde: mr. Y.M. Wolvekamp).

Procesverloop

Bij besluit van 13 juli 2021 heeft verweerder de aanvraag van eiser voor een Verklaring van geschiktheid afgewezen.
Op 5 augustus 2021 heeft eiser nogmaals eenzelfde aanvraag ingediend bij verweerder.
Bij brief van 20 augustus 2021 heeft verweerder eiser voorgesteld om de aanvraag niet in behandeling te nemen.
Bij besluit van 25 augustus 2021 heeft verweerder bekend gemaakt het rijbewijs van eiser per 1 september 2021 ongeldig te verklaren.
Bij besluit van 22 september 2021 heeft verweerder besloten om de rijgeschiktheid van eiser niet te beoordelen zodat het rijbewijs ongeldig blijft.
Op 4 oktober 2021 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen het besluit van 25 augustus 2021.
Bij besluit van 3 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Hiertegen heeft eiser beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 januari 2023 via een videoverbinding. De gemachtigde van eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is van plan om een motorrijbewijs te halen. Verweerder heeft daarom op
10 januari 2021 een Gezondheidsverklaring (GV) van eiser ontvangen. Op grond van de bij verweerder bekende gegevens [1] is eiser doorgestuurd voor een keuring bij een psychiater. In zijn rapport concludeert de psychiater dat sprake is van alcoholmisbruik bij eiser. Bij besluit van 13 juli 2021 heeft verweerder besloten dat eiser geen rijexamen kan aanvragen en dat het huidige rijbewijs van eiser niet juist is omdat eiser niet meer geschikt is voor één of meer categorie(ën) die daarop staan vermeld. Vanwege dit laatste moest eiser uiterlijk op
24 augustus 2021 een nieuw rijbewijs aanvragen bij de gemeente. Omdat eiser, ook nadat verweerder hem per brief hieraan heeft herinnerd, heeft nagelaten dit te doen heeft verweerder bij besluit op 25 augustus 2021 het rijbewijs van eiser ongeldig verklaard per
1 september 2021. [2]
2. Op 5 augustus 2021 heeft eiser opnieuw een GV ingediend. Verweerder heeft bij brief van 20 augustus 2021 aan eiser laten weten een nieuwe procedure met daaraan gekoppeld een nieuwe keuring voor eiser op dat moment niet opportuun te achten. Aan eiser is vier weken geboden om te reageren. Omdat reactie uitbleef heeft verweerder bij besluit van 22 september 2021 aan eiser laten weten dat deze procedure door haar is beëindigd.
Wat vinden partijen?
3. Eiser is van mening dat de psychiatrische rapportage waarop verweerder zich baseert naar inhoud en wijze van totstandkoming gebreken vertoont en inhoudelijk tegenstrijdig en onvoldoende concludent is. De conclusie alcoholmisbruik is feitelijk enkel gebaseerd op de verhoogde CDT-waarde, en deze verhoging is op zichzelf onvoldoende om van alcoholmisbruik te kunnen spreken. Ook is de gebruikte meetmethode geen aangewezen methode. Tot slot bevindt de geconstateerde CDT-waarde van 2.3% zich slechts marginaal boven de afkapgrens.
Dat eiser deze inhoudelijke argumenten pas aanvoert in zijn bezwaarschrift tegen het besluit van 25 augustus 2021, doet niet af aan de ontvankelijkheid. Dit omdat het besluit van
13 juli 2021 volgens eiser nog niet in rechte vast is komen te staan omdat de aanvraag van
5 augustus 2021 moet worden gekwalificeerd als een verzoek om herkeuring. Ook ziet het bezwaar volgens eiser van rechtswege ook op het besluit van 22 september 2021 vanwege de onderlinge samenhang tussen de besluiten. [3]
4. Verweerder stelt dat het bezwaar van eiser van 4 oktober 2021 zich enkel richt tegen het besluit van 25 augustus 2021 tot ongeldigheidverklaring van zijn rijbewijs. Op dat moment was de bezwaartermijn tegen het besluit van 13 juli 2021, de afwijzing van een GV, verstreken. De brief van eiser van 5 augustus 2021 kan niet worden gekwalificeerd als verzoek om herkeuring, maar is een opnieuw ingediende GV-aanvraag. Omdat dit een losse procedure betreft en er daarom onvoldoende onderlinge samenhang tussen de besluiten bestaat, ziet het bezwaar ook niet op het besluit op die aanvraag van 22 september 2021. De inhoudelijke bezwaren die zien op het besluit van 13 juli 2021 en het hieraan ten grondslag liggende rapport van de psychiater heeft verweerder daarom buiten beschouwing gelaten.
Het oordeel van de rechtbank
5. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de inhoud van het besluit van
13 juli 2021 al in rechte vast is komen te staan. De hernieuwde aanvraag van eiser van
5 augustus 2021 kan niet worden gekwalificeerd als een verzoek om herkeuring, hetgeen de bezwaartermijn tegen het besluit van 13 juli 2021 zou hebben kunnen stuiten. Zoals verweerder heeft aangegeven staat in de toelichting bij het besluit nauwgezet beschreven hoe eiser een herkeuring had kunnen aanvragen, en ook hoe eiser tijdig bezwaar had kunnen maken. Dat eiser zich verkeerd heeft laten informeren door de gemeente maakt, wat hier verder ook van zij, dit niet anders. Het lag op de weg van eiser om bij eventuele vragen aan zijn kant contact op te nemen met verweerder.
6. In het verlengde hiervan volgt de rechtbank verweerder ook in het standpunt dat de hernieuwde aanvraag van eiser een procedure is die losstaat van de procedure waartegen het bezwaar zich richt. Het besluit van 22 september 2021 is geen intrekking, wijziging dan wel vervanging van het besluit van 25 augustus 2021. Er is daarom geen sprake van voldoende onderlinge samenhang, en het door eiser gemaakte bezwaar ziet dan ook, anders dan eiser stelt, niet van rechtswege op het besluit van 22 september 2021. [4]
7. Vanwege het bovenstaande kunnen de inhoudelijke bezwaren de conclusie omtrent de rijgeschiktheid van eiser niet aantasten. Het rijbewijs is ongeldig verklaard omdat eiser heeft nagelaten zijn rijbewijs opnieuw aan te vragen, en eiser heeft geen redenen aangedragen waarom verweerder deze gevolgtrekking hieraan niet heeft mogen verbinden.
8. Voor zover eiser opnieuw een geldig rijbewijs wil bezitten kan hij daartoe een nieuwe aanvraag indienen. Om nagenoeg uit te sluiten dat bij een onderzoek naar de rijgeschiktheid aan de hand van de bloedwaarden alcoholmisbruik wordt vastgesteld, geldt als advies drie maanden voor de test volledig af te zien van alcoholgebruik. [5]
Conclusie
9. De rechtbank verklaard het beroep ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.D.A. Mantingh, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
10 februari 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie blz. 2 van het rapport van 9 juli 2021.
2.Artikel 124 van de Wegenverkeerswet 1994.
3.Artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht.
4.Artikel 6:19 Awb.
5.https://www.alcoholinfo.nl/verkeer/hoelang-kan-het-cbr-zien-dat-er-alcohol-in-mijn-bloed-zit