4.4.Oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van voornoemde bewijsmiddelen voor de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit van de volgende berekening.
Bruto wederrechtelijk verkregen voordeel
De veroordeelde en zijn twee broers [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben zich schuldig gemaakt aan – onder meer – als leiders deelnemen aan een criminele organisatie. Door deze organisatie werden gedurende de periode van 1 april 2017 tot en met 12 april 2018 in 72 ondernemingen in totaal 95 gokzuilen geëxploiteerd, waarop illegaal gegokt kon worden. Dat komt neer op in totaal 23.601 dagen exploitatie van de gokzuilen. Bij drie gokzuilen op drie verschillende locaties vielen echter 404 dagen buiten de bewezen verklaarde periode.
Het totaal van het aantal dagen dat de gokzuilen werden geëxploiteerd, betreft daarom (23.601 minus 404 =) 23.197 dagen.
De rechtbank ziet bij het bepalen van het aantal dagen dat de gokzuilen werden geëxploiteerd, geen redenen om rekening te houden met feestdagen, op welke dagen de ondernemingen mogelijk gesloten zouden zijn. Daarvoor zijn in het dossier onvoldoende aanknopingspunten of aanwijzingen aanwezig.
De rechtbank gaat op grond van het ontnemingsrapport uit van een gemiddelde opbrengst van € 489,26 per dag. De feiten en omstandigheden genoemd in het ontnemingsrapport en het proces-verbaal van bevindingen van 1 februari 2018 zijn voldoende redengevend om van dit gemiddelde uit te gaan. De verdeelsleutel tussen de uitbater van de onderneming en de criminele organisatie betrof zestig procent voor de uitbater en veertig procent voor de criminele organisatie. De criminele organisatie had daarom een omzet van € 195,70 per gokzuil per dag.
Op grond van het vorenstaande betreft de bruto omzet van de criminele organisatie gedurende de bewezen verklaarde periode (23.197 dagen x € 195,70) =
€ 4.539.652,90.
De rechtbank ziet geen aanknopingspunten om uit te gaan van een andere berekening van de omzet, zoals door de verdediging bepleit. De verdediging gaat in haar berekening uit van gegevens (zoals winstpercentages) die betrekking hebben op legale gokfaciliteiten met een vergunning, terwijl het hier gaat om gokzuilen die illegaal en zonder vergunning werden geëxploiteerd. Een vergelijking met de omzetgegevens of winstpercentages uit het legale gokcircuit gaat niet op.
De kosten
Aannemelijk is dat de criminele organisatie de navolgende kosten heeft gemaakt bij het exploiteren van haar gokactiviteiten.
Kosten goklicenties
De rechtbank volgt de raadsman in zijn betoog dat de criminele organisatie een bedrag moest betalen voor de goklicenties. Uit het dossier kan echter niet afgeleid worden wat de criminele organisatie exact heeft betaald voor de goklicenties. Het door de raadsman genoemde percentage van vijftien procent van de omzet als kosten voor de goklicenties, is naar het oordeel van de rechtbank niet onredelijk. Het is voorts niet onredelijk dat de vijftien procent aan kosten voor de goklicenties ook volgens voornoemde verdeelsleutel tussen de uitbaters van de ondernemingen en de criminele organisatie werd verdeeld. De kosten voor de goklicenties komen daarom voor zes procent van de omzet voor rekening van de criminele organisatie.
Zes procent van € 4.539.652,90 =
€ 272.379,17.
Kosten hardware
De rechtbank volgt ook de raadsman in zijn betoog dat de criminele organisatie kosten heeft gemaakt ten behoeve van de aanschaf van hardware voor de gokzuilen, zoals computers, laptops, beeldschermen en printers. Bij het ontbreken van concrete gegevens in het dossier schat de rechtbank deze kosten op € 1.000,- per gokzuil. Anders dan de officier van justitie gaat de rechtbank uit van 95 en niet van 97 gokzuilen, te weten 40 gokzuilen in de zaken waarbij een zaaksdossier is opgemaakt en 55 gokzuilen in de overige locaties.
€ 1.000,- x 95 gokzuilen =
€ 95.000,-.
Kosten personeel
De medeveroordeelden [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] , die als deelnemers aan de criminele organisatie zijn aangemerkt, hebben per persoon gedurende de bewezen verklaarde periode als vergoeding voor hun werkzaamheden een bedrag van € 21.647,50 ontvangen.
€ 21.647,50 x 4 =
€ 86.590,-.
Overige kosten zijn niet gebleken of aannemelijk geworden.
De totale kosten betreffen op grond van het bovenstaande
€ 453.969,17.
Netto wederrechtelijk verkregen voordeel
Op grond van het vorenstaande kan voorts geconcludeerd worden dat de veroordeelde, samen met zijn twee broers [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , als leider van de criminele organisatie, een wederrechtelijk voordeel hebben verkregen van in totaal:
€ 4.539.652,90 minus € 453.969,17 =
€ 4.085.683,73.
De verdeling van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De veroordeelde heeft met zijn broers [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] van een strafbaar feit geprofiteerd. Aan het dossier en het verhandelde ter terechtzitting valt echter geen indicatie te ontlenen voor de onderlinge verdeling van de opbrengst. De veroordeelde heeft geen inzicht gegeven in de onderlinge verdeling van het behaalde voordeel en ook overigens zijn er geen concrete aanknopingspunten voorhanden voor een afwijkende verdeelsleutel tussen de veroordeelde en zijn broers dan op basis van gelijke verdeling. Dit zou slechts anders zijn indien de veroordeelde aannemelijk zou hebben gemaakt dat feitelijk van een andere verdeling moet worden uitgegaan. De rechtbank zal daarom het totale wederrechtelijk verkregen voordeel pondspondsgewijs toerekenen.
Dit komt erop neer dat het wederrechtelijk verkregen voordeel voor [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] kan worden geschat op een bedrag van € 4.085.683,73 gedeeld door drie is
€ 1.361.894,58.