In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 30 november 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een urgentieverklaring beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. A. Alam-Khan, had een urgentieverklaring aangevraagd vanwege schimmelproblemen in haar woning, die de gezondheid van haar kind zouden aantasten. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Delft, vertegenwoordigd door mr. M. Stigter, afgewezen op basis van meerdere weigeringsgronden, waaronder het ontbreken van een urgent huisvestingsprobleem en het niet voldoen aan de vereisten voor het aanvragen van een urgentieverklaring.
De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht de aanvraag heeft afgewezen. Eiseres had niet aangetoond dat zij alle mogelijkheden had uitgeput om de schimmelproblematiek op te lossen en had niet voldoende gereageerd op het beschikbare woningaanbod. De rechtbank benadrukt dat verweerder beoordelingsruimte heeft bij het toekennen van urgentieverklaringen en dat de afwijzing van de aanvraag niet onredelijk is, gezien het grote aantal aanvragen en het beperkte aanbod van huurwoningen. Bovendien is de rechtbank van mening dat de medische omstandigheden van eiseres en haar kinderen niet voldoende zijn onderbouwd om een acute noodsituatie aan te tonen.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiseres geen recht heeft op terugbetaling van het griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.