ECLI:NL:RBDHA:2023:18374

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
NL23.28140
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 november 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had op 4 september 2023 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is, samen met zijn gemachtigde, niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft het beroep vervolgens onmiddellijk behandeld en uitspraak gedaan.

De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser op 27 oktober 2023 met onbekende bestemming uit de opvang is vertrokken en er geen contact meer is met zijn gemachtigde. De rechtbank oordeelt dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht in Nederland. Dit is in lijn met de vaste jurisprudentie van de Afdeling, die vereist dat een vreemdeling zijn gemachtigde op de hoogte houdt van zijn verblijfplaats en contact onderhoudt over de voortgang van de procedure.

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak, waarbij hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking van het proces-verbaal.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.28140
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R. Akkaya),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. K. Kanters).

Procesverloop

Bij besluit van 4 september 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 22 november 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, na bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang. Uit een bericht van het COA blijkt namelijk dat eiser op 27 oktober 2023 met onbekende bestemming uit de opvang is vertrokken. Gebleken is verder dat de gemachtigde van eiser geen contact meer heeft met hem. Ook is eiser niet ter zitting verschenen. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling [1] moet in een dergelijke situatie worden geconcludeerd dat de vreemdeling kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Van de vreemdeling mag immers worden verwacht dat hij zijn gemachtigde gedurende de gehele procedure op de hoogte houdt van zijn verblijfplaats en met hem steeds in contact blijft over de voortgang van de procedure en de keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt. [2] Eiser heeft daarom geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 november 2023 door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
2.Zie bijvoorbeeld de Afdelingsuitspraak van 16 september 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:2090).