In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 november 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling, eiseres, die van Colombiaanse nationaliteit is. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 7 november 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59b van de Vreemdelingenwet 2000, waarbij eiseres werd aangetroffen in een woning tijdens een politiecontrole. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ten tijde van de aanhouding onvoldoende aanwijzingen waren voor mensenhandel, en dat eiseres ten onrechte geen bedenktijd is aangeboden zoals vereist onder de B8-regeling van de Vreemdelingenwet. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was en heeft deze per direct opgeheven. Tevens is de Staat der Nederlanden veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 2.100,- aan eiseres voor de onrechtmatige vrijheidsontneming, en zijn de proceskosten vastgesteld op € 1.674,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan binnen een week na bekendmaking worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.