ECLI:NL:RBDHA:2023:18370

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
C/09/648995/KG RK 23-780
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter-commissaris in strafzaak zonder gegronde feiten

Op 30 juni 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker, die niet-ontvankelijk werd verklaard. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. I.K. van Acker, de rechter-commissaris in een strafzaak tegen de verzoeker. De verzoeker had geen feiten of omstandigheden aangevoerd die de vrees voor partijdigheid van de rechter-commissaris konden onderbouwen. De wet vereist dat een wrakingsverzoek wordt ingediend zodra de feiten en omstandigheden bekend zijn, en deze moeten tegelijkertijd worden voorgedragen. Aangezien het verzoek niet aan deze eisen voldeed, werd de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard.

De wrakingskamer oordeelde verder dat de verzoeker in het verleden al meerdere wrakingsverzoeken had ingediend, die allemaal waren afgewezen. Dit leidde tot de conclusie dat de verzoeker het wrakingsmiddel misbruikte, mogelijk om de voortgang van de procedure te frustreren. De wrakingskamer besloot dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2023/74
zaak- /rekestnummer: C/09/648995 / KG RK 23-780
Beslissing van 30 juni 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
(telefonisch) bijgestaan door mr. I.A.C. van Mulbregt, advocaat te Den Haag,
strekkende tot de wraking van
mr. I.K. van Acker,
rechter-commissaris in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter-commissaris.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van bevindingen van 14 juni 2023 waarin het mondelinge wrakingsverzoek is vermeld.
1.2.
Verzoeker heeft op 16 juni 2023 telefonisch aan de griffie van de wrakingskamer laten weten nog aanvullende stukken toe te gaan sturen. Tot op de datum van deze beslissing zijn echter geen stukken meer ingekomen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter-commissaris in de zaak met parketnummer 09-049046-23 tegen verzoeker als verdachte in een strafzaak. Bij beslissing van 14 juni 2023 heeft de rechter-commissaris in deze strafzaak de vordering van de officier van justitie om de schorsing van de voorlopige hechtenis van verzoeker op te heffen toegewezen.
2.2.
Verzoeker heeft blijkens het proces-verbaal van bevindingen aangegeven de rechter te willen wraken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem of haar bekend zijn geworden.
3.2.
Aan het verzoek tot wraking zijn geen feiten of omstandigheden ten grondslag gelegd. De wet schrijft voor dat het verzoek wordt gedaan zodra de feiten en omstandigheden die aanleiding gaven tot het wrakingsverzoek bekend zijn geworden en dat deze tegelijk moeten worden voorgedragen. Het wrakingsverzoek voldoet niet aan deze voorschriften. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.
3.3.
Verzoeker heeft in deze procedure reeds meerdere wrakingsverzoeken gedaan die geen van alle zijn gehonoreerd. Naar het oordeel van de wrakingskamer gebruikt verzoeker het middel van wraking voor een ander doel dan waarvoor het is gegeven of met geen ander doel dan de voortgang van de procedure te frustreren. Daarmee is sprake van misbruik. De wrakingskamer zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen;
4.4.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 515, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegezonden aan:
• verzoeker p/a zijn advocaat mr. I.A.C. van Mulbregt;
• de officier van justitie;
• de rechter-commissaris.
Deze beslissing is gegeven door mrs. M.J. Alt-van Endt, A.M.A. Keulen en R.G.C. Veneman, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.L. van Nooijen-Kühler en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.