ECLI:NL:RBDHA:2023:18366

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
NL23.32717 en NL23.32718
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag Ghana - beoordeling veilig land van herkomst en 15c-situatie

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Ghanese nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft op 16 juni 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke op 26 juni 2023 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft eerder, op 11 augustus 2023, het beroep van eiser gegrond verklaard en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen. In het bestreden besluit van 9 oktober 2023 heeft verweerder de aanvraag opnieuw afgewezen, met de stelling dat Ghana als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt.

Eiser heeft aangevoerd dat hij tot de [naam stam 1] behoort, die in conflict is met de [naam stam 2]. Hij vreest voor zijn leven bij terugkeer naar Ghana, omdat zijn huis en winkel in brand zijn gestoken en hij bedreigd is door leden van zijn stam. Verweerder heeft echter geconcludeerd dat Ghana veilig is, verwijzend naar een herbeoordeling van 16 juni 2023, en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij persoonlijk gevaar loopt. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder voldoende is ingegaan op de door eiser aangevoerde bronnen en dat er geen sprake is van een 15c-situatie.

De rechtbank concludeert dat verweerder Ghana terecht heeft aangemerkt als veilig land van herkomst en dat eiser niet in zijn specifieke omstandigheden heeft aangetoond dat hij bescherming nodig heeft. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.32717 en NL23.32718
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser/verzoeker] V-nummer: [v-nummer] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. M. Timmer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. Y.D. Ancion).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Eiser is geboren op [geboortedag] 1982 en heeft de Ghanese nationaliteit. Hij heeft op 16 juni 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
1.1.
Verweerder heeft op 26 juni 2023 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Op 11 augustus 2023 heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, het door eiser tegen dit besluit ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen. [1] Verweerder heeft eisers aanvraag met het bestreden besluit van 9 oktober 2023 opnieuw afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 2 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij tot de [naam stam 1] behoort, die een conflict heeft met de [naam stam 2] . Begin 2023 heeft eiser een aantal [gezinnen] gered en naar hun huizen gebracht. Een aantal personen van de [naam stam 1] hebben dit gezien. Hierop is eisers huis en winkel in brand gestoken en leden van eisers stam hebben tegen eisers vrouw gezegd dat zij eiser willen doden. Eiser vreest daarom dat bij terugkeer naar Ghana zijn leven in gevaar is.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • problemen met eisers stam Kusasi.
Verweerder heeft beide elementen geloofwaardig gevonden, maar overweegt dat Ghana is aangewezen als veilig land van herkomst en verwijst hierbij naar de herbeoordeling van 16 juni 2023. Dat Ghana gelet op het opgelaaide conflict in eisers regio van herkomst niet langer kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst, volgt verweerder niet. De stukken die eiser heeft overgelegd zien ten eerste niet op hem persoonlijk waardoor niet wordt aangenomen dat de omschreven situatie op hem van toepassing is. Daarnaast volgt verweerder niet dat er sprake is van een zogenoemde 15c-situatie. Uit de door eiser overgelegde bronnen blijkt niet dat er in [plaats] sprake is van een langdurig, grootschalig, gewelddadig conflict waardoor een ieder die zich daar bevindt risico loopt op ernstige schade. Eiser heeft volgens verweerder ook niet aannemelijk gemaakt dat Ghana voor hem persoonlijk niet als veilig land van herkomst kan worden gezien. Na het incident in januari 2023 heeft eiser nog drie maanden in Ghana verbleven en niet is gebleken dat hij in die periode ondergedoken heeft gezeten. Zijn stamleden hebben hem desondanks niet kunnen vinden. Ook heeft eiser niet de bescherming van de Ghanese autoriteiten ingeroepen terwijl dit in beginsel wel mogelijk is.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser is ten eerste van mening dat de bronnen die hij heeft overgelegd over het conflict in [plaats] niet voldoende zijn meegewogen in het besluit. Het is niet relevant of deze bronnen betrekking hebben op hem persoonlijk, omdat hij een beroep op deze bronnen heeft gedaan om te onderbouwen dat in het noorden van Ghana sprake is van een gewapend conflict en Ghana daarom niet langer zonder meer kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst. Daarnaast vindt eiser dat ook een gewapend conflict waarbij (nog) niet kan worden gesproken van een 15c-situatie van belang kan zijn voor de beoordeling of een land een veilig land van herkomst is. Uit de herbeoordeling van Ghana als veilig land van herkomst blijkt niet dat de informatie over het gewapend conflict in het noorden van Ghana hierbij betrokken is. Ook heeft verweerder niet onderzocht of het noorden van Ghana nog onder effectieve controle staat van de Ghanese autoriteiten. Eiser wijst hierbij onder andere op de aanwijzing van Georgië als veilig land van herkomst waarbij twee regio’s zijn uitgezonderd van deze aanwijzing omdat zij niet onder effectieve controle van de centrale autoriteiten staan. Eiser wijst hierbij ook op prejudiciële vragen die de Tsjechische rechter heeft gesteld over de wijze en de omvang van de beoordeling van een veilig land van herkomst. [2] Verder is in het voornemen de vindplaats van de herbeoordeling van 16 juni 2023 en de bijlage hierbij niet genoemd. Van partijen kan niet worden verwacht dat alle bronnen via een internetzoekmachine worden opgespoord.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. In de uitspraak van de zittingsplaats Haarlem op 11 augustus 2023 is eisers beroep gegrond verklaard om twee redenen. Ten eerste had verweerder in het besluit van 26 juni 2023 voor de onderbouwing van Ghana als veilig land van herkomst gewezen op de laatste herbeoordeling van 8 juli 2021, die inmiddels meer dan twee jaar geleden was. Dit was in strijd met het oordeel van de hoogste bestuursrechter dat verweerder in elk geval één keer in de twee jaar een herbeoordeling moet uitvoeren. Ten tweede was verweerder onvoldoende ingegaan op de bronnen die eiser had overgelegd over het conflict in [plaats] .
5.1.
Uit het bestreden besluit is gebleken dat er op 16 juni 2023 een nieuwe herbeoordeling van Ghana als veilig land van herkomst heeft plaatsgevonden. Verweerder heeft kunnen concluderen dat het spijtig is dat de link die was opgenomen in het voornemen niet werkte, maar dat dit er niet voor heeft gezorgd dat eiser niet inhoudelijk kon reageren op de herbeoordeling. Hiertoe heeft verweerder mogen overwegen dat de herbeoordeling openbaar is en makkelijk vindbaar is op internet. Wanneer men ‘herbeoordeling Ghana veilig land van herkomst’ invoert in de internetzoekmachine Google, komt de herbeoordeling tevoorschijn als eerste resultaat. Dat van eiser niet verwacht mocht worden om dit zelf op te zoeken, volgt de rechtbank dan ook niet.
5.2.
De rechtbank oordeelt dat verweerder in het bestreden besluit voldoende is ingegaan op de door eiser aangevoerde bronnen en verweerder op grond hiervan heeft kunnen concluderen dat geen sprake is van een 15c-situatie. Eiser heeft dit in beroep ook niet betwist. Ter zitting heeft eiser verduidelijkt dat hij zich op het standpunt stelt dat verweerder niet het juiste toetsingskader heeft gebruikt bij de vaststelling of Ghana een veilig land van herkomst is, omdat het gewapende conflict in het noorden van Ghana niet bij deze beoordeling betrokken is en niet onderzocht is of het noorden van Ghana nog onder effectieve controle van de Ghanese autoriteiten staat.
5.3.
Voor de aanwijzing van een land als veilig land van herkomst geldt als norm dat er in het desbetreffende land algemeen gezien en op duurzame wijze geen vervolging of behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM plaatsvindt. Bij de beoordeling of aan deze norm wordt voldaan, moet verweerder de rechtstoestand in het land, de algemene politieke omstandigheden en de toepassing van de rechtsvoorschriften in een democratisch stelsel betrekken. Verweerder moet de juridische en feitelijke situatie in het land onderzoeken en acht slaan op algemene politieke omstandigheden. [3]
5.4.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder Ghana heeft kunnen aanmerken als veilig land van herkomst. Uit de bijlage bij de herbeoordeling van Ghana als veilig land van herkomst op 16 juni 2023 blijkt dat bovenstaande criteria zijn meegenomen bij deze herbeoordeling en de herbeoordeling daarmee voldoet aan de wettelijke vereisten. Uit het toetsingskader zoals in 5.3. weergegeven blijkt niet dat verweerder standaard moet beoordelen of alle regio’s in een land onder de effectieve controle van de autoriteiten staan om een land te kunnen aanwijzen als veilig land van herkomst. Verweerder hoeft dit enkel nader te onderzoeken als hier aanleiding voor is. Het enkele feit dat in het noorden van Ghana sprake is van een intern conflict is op zichzelf nog geen aanwijzing dat de autoriteiten geen effectieve controle meer hebben over dit gebied. Uit de stukken die eiser heeft overgelegd blijkt daarnaast juist dat de Ghanese autoriteiten maatregelen nemen om de gewelddadigheden in het noorden tegen te gaan. Zo is er een avondklok ingesteld en heeft de overheid extra veiligheidssteun gestuurd.
5.5.
Eisers verwijzing naar de prejudiciële vragen die gesteld zijn door de Tsjechische rechter, slaagt niet. De eerste vraag die gesteld is, is of een land nog steeds als veilig land van herkomst kan worden gezien wanneer het zich in noodtoestand onttrekt aan zijn verplichtingen onder het EVRM. De tweede vraag is of een land slechts gedeeltelijk en met bepaalde territoriale uitzonderingen als veilig land van herkomst mag worden aangemerkt. De derde vraag luidt, als één van de eerste twee vragen bevestigend wordt beantwoord, of een rechter dit ambtshalve mee moet nemen in zijn oordeel. De gestelde vragen zijn niet van toepassing op de onderhavige zaak. Verweerder heeft Ghana niet met bepaalde territoriale uitzonderingen als veilig land van herkomst aangemerkt en heeft, gelet op wat hiervoor in 5.4. is overwogen, ook geen territoriale uitzondering voor het noorden hoeven maken.
5.6.
Omdat verweerder Ghana heeft kunnen aanmerken als veilig land van herkomst, bestaat er een algemeen rechtsvermoeden dat vreemdelingen uit Ghana geen bescherming nodig hebben omdat zij bescherming kunnen verkrijgen van de Ghanese autoriteiten. Het is vervolgens aan eiser om aannemelijk te maken dat Ghana in zijn specifieke omstandigheden toch niet veilig is. [4] Eiser is hier niet in geslaagd. Verweerder heeft, gelet op wat in 5.4. is overwogen, kunnen concluderen dat eiser voor zijn problemen met zijn stam bescherming kan inroepen van de Ghanese autoriteiten.

Conclusie en gevolgen

6. Verweerder heeft eisers aanvraag kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond.
7. Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
8. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.C. Laagland, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, op 11 augustus 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:9074.
2.Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Krajský soud v Brně (Tsjechië) op 20 juni 2022, zaak C-406/22.
3.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 14 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2474, r.o. 3.4.1.
4.Zie de uitspraak van de Afdeling van 14 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2474, r.o. 4.