ECLI:NL:RBDHA:2023:18365

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
NL23.32611 en NL23.32612
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Georgische nationaliteit op basis van veilig land van herkomst en politieke activiteiten

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Georgische nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had op 30 augustus 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 10 oktober 2023 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank behandelt zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening op 2 november 2023. Eiser stelt dat hij lid was van de Verenigde Nationale Beweging (UNM) en dat hij vanwege zijn politieke activiteiten in de negatieve belangstelling van de autoriteiten staat. Hij heeft in 2016 en 2019 juridische problemen ondervonden, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze problemen politiek gemotiveerd waren. De rechtbank concludeert dat Georgië als veilig land van herkomst kan worden beschouwd en dat eiser niet heeft aangetoond dat hij persoonlijk gevaar loopt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.32611 en NL23.32612
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser/verzoeker] V-nummer: [v-nummer] eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. R.J. Schenkman),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. Y.D. Ancion).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Eiser is geboren op [geboortedag] 1980 en heeft de Georgische nationaliteit. Hij heeft op 30 augustus 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 10 oktober 2023 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 2 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, A. Djavakhadze als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser legt aan zijn asielaanvraag ten grondslag dat hij lid was van de Verenigde Nationale Beweging (UNM). Vanwege zijn politieke activiteiten is hij in de negatieve aandacht van de autoriteiten komen te staan. Hij heeft in 2016 één maand in de gevangenis gezeten en in 2019 is hij opgepakt en heeft hij een voorwaardelijke straf van drie jaar gekregen. In 2022 is eiser bedreigd, waarop hij Georgië heeft verlaten.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • negatieve belangstelling van de autoriteiten naar aanleiding van politieke activiteiten.
Verweerder vindt eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Dat eiser in de negatieve belangstelling staat van de Georgische autoriteiten vanwege zijn politieke activiteiten, vindt verweerder niet geloofwaardig. Eiser was geen vooraanstaand lid van UNM en heeft niet aannemelijk gemaakt dat zijn detentie in 2016 en zijn voorwaardelijke straf in 2019 zijn opgelegd vanwege zijn politieke activiteiten. Eiser heeft dit niet onderbouwd met documenten en ook niet met zijn verklaringen. Daarnaast heeft eiser op 17 augustus 2022 nog een Georgisch paspoort gekregen, wat er ook niet op duidt dat hij te vrezen heeft voor vervolging vanuit de autoriteiten. Georgië is aangewezen als veilig land van herkomst en eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat Georgië voor hem persoonlijk niet als veilig land van herkomst kan worden beschouwd.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser verzoekt allereerst het gestelde in de zienswijze als ingelast te beschouwen. Daarnaast meent eiser dat het gehoor ten onrechte is afgebroken door de hoormedewerker en dat hij opnieuw gehoord had moeten worden. Het standpunt van verweerder dat het onderzoek was afgerond is onjuist, want voordat het gehoor werd afgebroken wilde verweerder nog gedetailleerd van eiser weten welke problemen hij had met de autoriteiten. Kort daarna is het gehoor afgebroken zonder dat eiser deze vragen heeft beantwoord. Het bestreden besluit is daarom onzorgvuldig tot stand gekomen. Verder heeft verweerder ten onrechte ongeloofwaardig gevonden dat eisers detentie in 2016 en de veroordeling in 2019 politiek gemotiveerd waren. Dat eiser geen documenten heeft overgelegd kan hem niet worden tegengeworpen, hij is zonder documenten gedetineerd geweest. Georgië is voor eiser geen veilig land van herkomst omdat hij te boek staat als politiek opposant. Eiser wijst hierbij ook op informatie van Amnesty International waaruit volgt dat in Georgië geen vrijheid van meningsuiting is en er geen sprake is van objectieve rechtspraak. [1] Tot slot kan eiser niet worden tegengeworpen dat hij niet direct bij aankomst in Nederland asiel heeft aangevraagd omdat hij onjuist is geïnformeerd over de procedure van het aanvragen van asiel.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Eiser heeft verzocht de zienswijze als herhaald en ingelast te beschouwen. Uit het in algemene zin herhalen en inlassen van de zienswijze kan de rechtbank niet afleiden waarom eiser van mening is dat het bestreden besluit onjuist is. Daarom ziet de rechtbank hierin geen aanleiding het besluit te vernietigen en gaat hierna in op de in beroep aangevoerde gronden.
6. Niet in geschil is dat Georgië in het algemeen kan worden beschouwd als veilig land van herkomst. Omdat Georgië is aangemerkt als veilig land van herkomst, bestaat er een algemeen rechtsvermoeden dat vreemdelingen uit Georgië geen bescherming nodig hebben. Het is daarom aan eiser om aannemelijk te maken dat Georgië in zijn specifieke omstandigheden toch niet veilig is. [2] De rechtbank oordeelt dat eiser hier niet in is geslaagd, en overweegt daartoe het volgende.
6.1.
De rechtbank is van oordeel dat het besluit niet onzorgvuldig tot stand is gekomen. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat het feit dat de hoormedewerker nog vragen had, niet hoeft te betekenen dat de beslismedewerker niet tot de conclusie kon komen dat er toch voldoende informatie was om een besluit te nemen. Daarnaast heeft eiser in zijn beroepsgronden en ter zitting niet aangegeven wat hij nog meer had willen of kunnen vertellen over de bedreigingen waardoor het besluit anders had moeten luiden. Dat verweerder op zichzelf niet ongeloofwaardig heeft gevonden dat eiser in 2016 in detentie heeft gezeten en in 2019 een voorwaardelijke straf opgelegd heeft gekregen, betekent naar het oordeel van de rechtbank nog niet automatisch dat eiser in de negatieve belangstelling staat van de Georgische autoriteiten omdat hij politiek opposant is. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat er verschillende redenen kunnen zijn waarom eiser in detentie heeft gezeten en veroordeeld is. Verweerder heeft op basis van de verklaringen van eiser niet ten onrechte mogen overwegen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de justitiële contacten dan wel de bedreigingen gerelateerd zouden zijn aan zijn politieke activiteiten. Daarbij heeft verweerder mogen overwegen dat eiser heeft verklaard dat hij geen vooraanstaand lid was binnen de partij en dat zijn werkzaamheden binnen de partij “niets bijzonders” waren. Bovendien heeft eiser verklaard dat hij sinds 2017 niet meer telt als lid van de UNM. Over het rapport van Amnesty International heeft verweerder kunnen overwegen dat hieruit blijkt dat er geen objectieve rechtspraak is met name ten aanzien van politieke oppositieleiders. Nu eiser geen grote rol had binnen de UNM en eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn detentie en veroordeling politiek gemotiveerd waren, heeft verweerder kunnen overwegen dat de informatie uit het rapport van Amnesty International niet op eiser van toepassing is. Ook heeft verweerder mogen betrekken het feit dat eiser vlak voor zijn legale vertrek uit Georgië een Georgisch paspoort heeft verkregen, wat er ook niet op duidt dat hij in de negatieve belangstelling van de Georgische autoriteiten staat. Verweerder heeft gelet op het voorgaande kunnen concluderen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Georgië voor hem persoonlijk geen veilig land van herkomst is.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de aanvraag heeft kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond omdat Georgië een veilig land van herkomst is en ook omdat eiser zich pas na een jaar na zijn aankomst in Nederland heeft gemeld om asiel aan te vragen. Verweerder heeft niet hoeven volgen dat eiser onjuiste informatie zou hebben gekregen toen hij zich bij de politie heeft gemeld om asiel aan te vragen, ook omdat uit eisers verklaringen blijkt dat hij bij aankomst in Nederland al bekend was met de asielprocedure. [3]

Conclusie en gevolgen

8. Verweerder heeft de aanvraag kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
9. Omdat met deze uitspraak op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
10. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.C. Laagland, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Amnesty International Report 2022/23, ‘The State of the World’s Human Rights’, pagina 171-173.
2.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 14 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2474, r.o. 4.
3.Zie pagina 8 van het rapport gehoor veilig land van herkomst.