In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 10 november 2023, wordt het beroep van een Tunesische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. De eiser, geboren in 1993, had op 25 september 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 6 oktober 2023 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank beoordeelt zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser was niet aanwezig op de zitting, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig.
De eiser stelt dat hij in Tunesië problemen heeft ondervonden van de ex-man van zijn vrouw, die hem met doodsbedreigingen en geweld heeft bedreigd. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris Tunesië terecht heeft aangemerkt als een veilig land van herkomst. De rechtbank concludeert dat de eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat hij persoonlijk gevaar loopt in Tunesië. De rechtbank wijst erop dat de eiser geen documenten heeft overgelegd ter ondersteuning van zijn relaas en dat zijn verklaringen inconsistent zijn.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de afwijzing van de asielaanvraag als kennelijk ongegrond terecht is en wijst het beroep van de eiser af. Ook het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, omdat er geen aanleiding meer is om dit te treffen. De eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en biedt informatie over de mogelijkheid tot hoger beroep.