In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 29 november 2023, met zaaknummers NL23.33597 en NL23.33598, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. Eiser heeft op 1 september 2022 asiel aangevraagd, maar zijn aanvraag werd op 18 oktober 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 16 november 2023 zijn eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de verweerder aanwezig geweest.
De rechtbank oordeelt dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig zijn, maar dat de problemen die hij stelt te ondervinden vanwege een stuk grond van zijn overleden vader ongeloofwaardig zijn. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd om zijn claims te onderbouwen. De rechtbank concludeert dat de problemen rondom de verkiezingen in Nigeria weliswaar geloofwaardig zijn, maar dat eiser niet heeft aangetoond dat hij negatief in de belangstelling staat bij de Nigeriaanse autoriteiten. De rechtbank wijst erop dat eiser na 2007 geen politieke activiteiten meer heeft verricht en dat zijn rol binnen de politieke partij PDP beperkt was.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris op goede gronden heeft besloten dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op humanitaire gronden of op basis van artikel 8 van het EVRM, omdat eiser niet heeft aangetoond dat er sprake is van familie- of gezinsleven. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.