ECLI:NL:RBDHA:2023:18316
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake tijdelijke bescherming voor verzoeker
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoeker had eerder een besluit ontvangen van de staatssecretaris, gedateerd 18 augustus 2023, waarin hem werd meegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, zou eindigen op 4 september 2023. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 24 november 2023 behandeld, samen met een samenhangend beroep (zaaknummer NL23.28036). Tijdens de zitting was de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig. De rechtbank heeft in de samenhangende zaak geoordeeld dat het beroep ongegrond is verklaard, wat betekent dat de verzoeker niet in zijn gelijk is gesteld. Gezien deze uitspraak was er volgens de voorzieningenrechter geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening of ordemaatregel, en heeft hij het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, in aanwezigheid van mr. J.A. Hessels als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.