Op 20 oktober 2023 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid eiser in vreemdelingenbewaring gesteld op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, een Kameroense nationaliteit, heeft hiertegen beroep ingesteld, dat ook als verzoek om schadevergoeding wordt aangemerkt. De rechtbank heeft de zaak op 30 oktober 2023 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank beoordeelt of de bewaring rechtmatig was. Eiser voert aan dat hij niet correct is geïnformeerd over de redenen van zijn bewaring en de procedures om deze aan te vechten, zoals vereist door artikel 5.3, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000. De rechtbank constateert dat eiser weliswaar niet schriftelijk is geïnformeerd, maar dat hij op andere manieren op de hoogte is gesteld van zijn rechten en dat hij gebruik heeft gemaakt van deze rechten. De rechtbank oordeelt dat het gebrek in informatie niet leidt tot onrechtmatigheid van de bewaring, gezien de belangen die met de bewaring zijn gediend. De rechtbank wijst het beroep van eiser af en veroordeelt de Staatssecretaris in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd is, gezien het risico dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en zijn eerdere pogingen om te vertrekken zonder medewerking aan de overdracht naar Frankrijk.