13.4uur en uit het proces-verbaal van gehoor (formulier M110) volgt dat de gemachtigde er pas rond 14.15 uur kon zijn.
7. Uit paragraaf A2/6.5 van de Vc volgt ook dat verweerder in dit geval op zijn vroegst om 13.40 uur mocht beginnen met het gehoor. Het gehoor is echter begonnen om 12.22 uur. Verweerder had toen in ieder geval aan eiser moeten meedelen dat hij het recht had om te wachten met het gehoor tot 13.40 uur. Uit het proces-verbaal (formulier M110) blijkt niet dat dit tegen eiser is gezegd. Dat betekent dat het recht van eiser op toevoeging van een raadsman bij vrijheidsontneming, bedoeld in artikel 100, eerste lid, van de Vw, is geschonden en dat eiser hierdoor in zijn belangen is geschaad.1
8. Dit gebrek maakt de inbewaringstelling pas onrechtmatig indien de met de bewaring gediende belangen niet in redelijke verhouding staan tot de ernst van het gebrek en de daardoor geschonden belangen. De omstandigheid dat eiser tijdens het gehoor voorafgaand
1. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1571. aan de bewaring ten onrechte rechtsbijstand is onthouden, is een ernstig gebrek. Dat betekent dat er, mede gelet op de aard van de maatregel, zwaarwegende belangen moeten zijn aan kant van verweerder om aan dit gebrek voorbij te gaan. Verweerder heeft als belangen aangevoerd dat eiser geen rechtmatig verblijf heeft, dat er een risico is op onttrekking en dat eiser al 8 jaar zijn verblijf binnen de Europese Unie niet heeft gelegaliseerd en daartoe ook geen actie heeft ondernomen. Ook heeft eiser geen geld en leidt hij een zwervend bestaan. De rechtbank acht deze belangen onvoldoende zwaarwegend om aan dit gebrek voorbij te gaan. Deze belangen zijn niet anders dan de belangen die normaliter een rol (kunnen) spelen bij de inbewaringstelling van een vreemdeling. Dit betekent dat de inbewaringstelling van eiser van aanvang af onrechtmatig is en dat ook het terugkeerbesluit onrechtmatig is. De beroepsgrond slaagt. De beroepen zijn om deze reden al gegrond. De overige beroepsgronden behoeven geen bespreking.
9. Het beroep tegen het terugkeerbesluit is gegrond. De rechtbank vernietigt het terugkeerbesluit. Het beroep tegen de maatregel van bewaring is gegrond en de maatregel van bewaring is vanaf het moment van opleggen daarvan onrechtmatig. De rechtbank beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van 31 oktober 2023.
10. Op grond van artikel 106 van de Vw kan de rechtbank indien zij de opheffing van de maatregel van bewaring beveelt aan eiser een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen. De rechtbank acht gronden aanwezig om een schadevergoeding toe te kennen voor 9 dagen onrechtmatige (tenuitvoerlegging van de) vrijheidsontnemende maatregel van 1 x € 130,- (verblijf politiecel) en 8 x € 100,- (verblijf detentiecentrum) = € 930,-.
11. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1674,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van
€ 837,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiser een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.