ECLI:NL:RBDHA:2023:18298
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in bestuursrechtelijke procedure
Op 15 augustus 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag het wrakingsverzoek van een verzoeker afgewezen. De verzoeker, zonder vaste woon- of verblijfplaats, had de wraking aangevraagd van mr. M.P. Verloop, de rechter die zijn zaak behandelde. De verzoeker stelde dat de rechter niet in staat was om zijn probleem op te lossen en dat er meer aandacht aan de wederpartij werd besteed. De wrakingskamer oordeelde echter dat de gronden van de verzoeker slechts veronderstellingen en suggesties waren, zonder concrete feiten die de vooringenomenheid van de rechter konden onderbouwen.
De procedure begon met een zitting op 17 juli 2023, waar de verzoeker zijn bezwaren tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Katwijk had ingediend. Dit college had eerder zijn recht op bijstand ingetrokken. Tijdens de zitting had de verzoeker de indruk gekregen dat de rechter niet objectief was en meer aandacht aan de wederpartij besteedde. De rechter had echter vragen gesteld over de geschilpunten en geen voorlopig oordeel gegeven, wat volgens de wrakingskamer geen aanwijzing voor partijdigheid opleverde.
De wrakingskamer concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de objectieve vrees voor partijdigheid konden rechtvaardigen. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd openbaar uitgesproken, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De behandeling van de onderliggende procedure zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.