ECLI:NL:RBDHA:2023:18294

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 augustus 2023
Publicatiedatum
28 november 2023
Zaaknummer
C/09/652310/KG RK 23-1087
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de wrakingskamer; verzoeker niet-ontvankelijk na einduitspraak

Op 18 augustus 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker zonder vaste woon- of verblijfplaats. Het wrakingsverzoek was ingediend tegen de rechters mrs. J.E. Bierling, G.P. Kleijn en E.A.W. Schippers, die eerder een beslissing hadden genomen in een andere zaak. De verzoeker had eerder op 17 juli 2023 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. Verloop, dat op 15 augustus 2023 werd afgewezen. Het wrakingsverzoek van 15 augustus 2023 was gebaseerd op de stelling dat de verzoeker niet in de gelegenheid was gesteld om aanwezig te zijn bij de procedure, wat volgens hem de onpartijdigheid van de rechters in gevaar bracht.

De wrakingskamer oordeelde dat een verzoek tot wraking alleen kan worden gedaan als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. Aangezien het wrakingsverzoek was ingediend na de einduitspraak van de rechters, was de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek. Bovendien ontbraken feiten of omstandigheden die de vrees voor partijdigheid konden onderbouwen. De wrakingskamer concludeerde dat de verzoeker het wrakingsmiddel misbruikte, wat leidde tot onredelijke vertraging van de rechtspleging. Daarom werd bepaald dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet meer in behandeling zou worden genomen.

De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De griffier en de voorzitter hebben de beslissing ondertekend en de betrokken partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2023/89
zaak- /rekestnummer: C/09/652310 / KG RK 23-1087
Beslissing van 18 augustus 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mrs. J.E. Bierling, G.P. Kleijn en E.A.W. Schippers,
rechters in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechters (van de eerste wrakingskamer).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het per e-mail van 15 augustus 2023 ingediende wrakingsverzoek.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Op 17 juli 2023 heeft verzoeker een verzoek tot wraking van mr. Verloop ingediend in de zaken met nummers SGR 23/4342 en 23/4370 tussen verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Katwijk. Dit verzoek is bij beslissing van 15 augustus 2023 door de wrakingskamer, in een samenstelling met mrs. J.E. Bierling, G.P. Kleijn en E.A.W. Schippers als rechters, afgewezen (zaak met kenmerk C/09/650983 / KG RK 23-969).
2.2.
Het op 15 augustus 2023 ingediende wrakingsverzoek strekt tot wraking van de rechters die de onder 2.1. genoemde beslissing hebben genomen.
2.3.
In het wrakingsverzoek van 15 augustus 2023 staat het volgende:
“Onderwerp: verzoek om wraking van wraking kamer
Na met mijn team van juridische adviseurs te hebben gesproken, hebben we besloten om een ​​second opinion aan te vragen over onze oorspronkelijke twijfel.
Het is echt lachwekkend dat een procedure die is aangevraagd omdat er twijfels waren of de tegen partij op de een of andere manier de beslissing van een rechter heeft "beïnvloed", zichzelf mag verdedigen zonder de verzoeker in de gelegenheid stellen aanwezig te zijn, ook al is het niet in persoon.
Het is duidelijk dat, als de tegenpartij alleen maar kan reageren, rekening houdend met het feit dat ze een overheid instantie zijn, het absoluut zinloos is om een ​​wrakingsprocedure aan te starten.
Het is echter duidelijk dat ik me tot deze rechtbank heb gewend om de ernstige problemen op te lossen die de gemeente Katwijk mij de afgelopen 5 jaar heeft bezorgd.
Maar als ik moet geloven dat deze rechtbank er niet is om deze problemen op te lossen, maar juist om meer te creëren, omdat ze niet willen beslissen tegen misbruik van een overheidsinstantie, dan kan ik alleen maar geloof dat er in Nederland, waar ik woon, na 30 jaar geen greintje democratie meer is.
Om die redenen, en gezien het feit dat mijn advocaten een klantenprocedure hebben i.v.m. problemen veroorzaakt door de administratie van deze sector, verzoek ik dat deze procedure wordt behandeld door een ander college van rechters. Om verdere klachten en problemen te voorkomen, vraag ik plechtig om in de voorwaarden om dezelfde mogelijkheden te hebben om de redenen voor dit verzoek te verduidelijken. Of dit nu per telefoon of videochat of personalijk. Want nu blijven mijn twijfels....
En als er twijfels zijn over het optreden van een rechtbank in een burgerlijke en democratische staat, kan alles twijfelachtig zijn. En dit zijn zeker niet de voorwaarden voor een vreedzame coëxistentie, gezien het feit dat Nederland en Italië lid zijn van dezelfde Europese unie.
Als deze procedure geen oplossing voor die problemen oplevert, zullen we onze ambassade verzoeken rechtstreeks een klacht in te dienen bij het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Ik hoop dat dit niet nodig zal zijn.
Ik begrijp dat de gemeente Katwijk alles in het werk stelt om zichzelf te vrijwaren van mogelijke beschuldigingen, maar ik kan niet aanvaarden dat wie dan ook, in naam van Zijne Majesteit, recht spreekt, hen kan helpen.
Ik hoop dat ik deze keer de kans krijg om gehoord te worden, en niet alleen de "vertegenwoordiger" van een gemeente die zich aan geen enkele wet of regelgeving houdt. En dat kan ik duidelijk aantonen.”

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
Het verzoek tot wraking is gedaan nadat de rechters van de eerste wrakingskamer op 15 augustus 2023 einduitspraak hebben gedaan. De wet voorziet echter niet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is gedaan in de zaak waarop het onderhavige wrakingsverzoek betrekking heeft. Om die reden kan verzoeker niet in het verzoek tot wraking van deze rechters worden ontvangen en zal er dus geen mondelinge behandeling (meer) worden bepaald.
3.3
Aan het verzoek tot wraking zijn bovendien geen feiten of omstandigheden ten grondslag gelegd waaruit de wrakingskamer de vooringenomenheid van de rechters of de objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor kan afleiden. Ook om die reden zou het wrakingsverzoek zijn afgewezen.
3.4.
Verzoeker heeft in deze procedure nu twee wrakingsverzoeken gedaan die niet zijn gehonoreerd en/of die feitelijke onderbouwing missen en die hebben geleid tot onredelijke vertraging van de rechtspleging. Naar het oordeel van de wrakingskamer gebruikt verzoeker het middel van wraking voor een ander doel dan waarvoor het is gegeven of met geen ander doel dan de voortgang van de procedure te frustreren. Daarmee is sprake van misbruik. De wrakingskamer zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
verklaart het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaken met nummers SGR 23/4342 en 23/4370 wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in de hoofdzaken met nummers SGR 23/4342 en 23/4370 niet in behandeling zal worden genomen;
4.4.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 8:18, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt toegezonden aan:
• de verzoeker;
• de wederpartij;
• mrs. J.E. Bierling, G.P. Kleijn en E.A.W. Schippers.
Deze beslissing is gegeven door mrs. M.J. Alt-van Endt, S.M. Krans en A.M.A. Keulen, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.L. van Nooijen-Kühler en in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.