ECLI:NL:RBDHA:2023:18294
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de wrakingskamer; verzoeker niet-ontvankelijk na einduitspraak
Op 18 augustus 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker zonder vaste woon- of verblijfplaats. Het wrakingsverzoek was ingediend tegen de rechters mrs. J.E. Bierling, G.P. Kleijn en E.A.W. Schippers, die eerder een beslissing hadden genomen in een andere zaak. De verzoeker had eerder op 17 juli 2023 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. Verloop, dat op 15 augustus 2023 werd afgewezen. Het wrakingsverzoek van 15 augustus 2023 was gebaseerd op de stelling dat de verzoeker niet in de gelegenheid was gesteld om aanwezig te zijn bij de procedure, wat volgens hem de onpartijdigheid van de rechters in gevaar bracht.
De wrakingskamer oordeelde dat een verzoek tot wraking alleen kan worden gedaan als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. Aangezien het wrakingsverzoek was ingediend na de einduitspraak van de rechters, was de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek. Bovendien ontbraken feiten of omstandigheden die de vrees voor partijdigheid konden onderbouwen. De wrakingskamer concludeerde dat de verzoeker het wrakingsmiddel misbruikte, wat leidde tot onredelijke vertraging van de rechtspleging. Daarom werd bepaald dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet meer in behandeling zou worden genomen.
De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De griffier en de voorzitter hebben de beslissing ondertekend en de betrokken partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitspraak.