ECLI:NL:RBDHA:2023:1829

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
NL22.18951
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake asielvergunning en bestuurlijke dwangsom

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een Turkse nationaliteit, tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 29 augustus 2022, waarin aan haar een asielvergunning is verleend. Eiseres is van mening dat in het besluit een bestuurlijke dwangsom had moeten worden vastgesteld, maar de staatssecretaris heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat hij volledig aan de aanvraag van eiseres tegemoet is gekomen. Partijen hebben toestemming gegeven om uitspraak te doen zonder zitting, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.

De rechtbank overweegt dat het betoog van eiseres niet slaagt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft eerder geoordeeld dat de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND, die het verbeuren van bestuurlijke dwangsommen uitsluit, niet in strijd is met het Unierecht of het EU Handvest. De rechtbank ziet geen aanleiding om anders te oordelen dan de Raad van State. Daarom is de staatssecretaris geen bestuurlijke dwangsom verschuldigd aan eiseres.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiseres geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, en openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen vier weken na de uitspraak hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.18951

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres,

geboren op [geboortedatum] ,
van Turkse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. D.H. Yabasun),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van de staatssecretaris van 29 augustus 2022 waarin aan haar een asielvergunning is verleend.
1.1
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
1.2
Partijen hebben toestemming gegeven uitspraak te doen zonder zitting. De rechtbank heeft vervolgens bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiseres kan zich niet met het besluit op haar asielaanvraag verenigen, uitsluitend omdat in het besluit geen bestuurlijke dwangsom is vastgesteld. De staatssecretaris is verder geheel aan de aanvraag van eiseres tegemoetgekomen.
2.1
Het betoog van eiseres dat de staatssecretaris een bestuurlijke dwangsom had moeten vaststellen slaagt niet. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in de uitspraak van 30 november 2022 [1] geoordeeld dat artikel 1 van de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND, voor zover daarin het verbeuren van bestuurlijke dwangsommen wordt uitgesloten, niet in strijd is met het Unierechtelijk gelijkwaardigheids- en doeltreffendheidsbeginsel en ook niet met artikel 47 van het EU Handvest. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding anders te oordelen. De staatssecretaris is daarom geen bestuurlijke dwangsom verschuldigd.
Conclusie en gevolgen
3. Het beroep is ongegrond.
3.1
Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. Lok, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.