Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam verzoeker] , verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van bestuursrecht en vreemdelingenrecht. De zaak betreft een verzoeker die tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in beroep is gegaan. Het bestreden besluit, gedateerd op 21 augustus 2023, houdt in dat de asielaanvraag van de verzoeker buiten behandeling is gesteld. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat hij het niet eens was met de afwijzing van zijn asielaanvraag.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de uitspraak wordt vermeld dat er eerder op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL23.24613) die verband houdt met het beroep van de verzoeker. Gezien de uitkomst van dat beroep heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat er aanleiding is om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten die de verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten zijn vastgesteld op € 837, wat is berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De voorzieningenrechter heeft de verzoeker in het gelijk gesteld wat betreft de proceskosten, maar het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.