Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam] , verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 22 november 2023, is de asielaanvraag van een verzoeker, een derdelander uit Oekraïne, buiten behandeling gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, dat op 17 augustus 2023 is genomen, leidde tot beroep van de verzoeker, die tevens verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting.
De voorzieningenrechter heeft in deze zaak geconstateerd dat er eerder een uitspraak is gedaan op een vergelijkbaar beroep (zaaknummer NL23.24157), wat aanleiding gaf om het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond af te wijzen. Desondanks heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten die door de verzoeker zijn gemaakt, vastgesteld op € 837. Dit bedrag is berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de rechtsbijstand die door een derde is verleend.
De beslissing van de voorzieningenrechter houdt in dat het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen en dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de proceskosten moet vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.