ECLI:NL:RBDHA:2023:18225
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlening omgevingsvergunning voor de verbouwing van een woning tot drie zelfstandige appartementen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een omgevingsvergunning voor de verbouwing van een woning aan de [adres] te [plaats] tot drie zelfstandige appartementen. De vergunning was eerder verleend aan de vergunninghouder door het college van burgemeester en wethouders van Leiden, maar eisers, die bezwaar hadden gemaakt tegen deze vergunning, stelden dat de vergunning ten onrechte was verleend. Ze voerden aan dat de vergunninghouder geen nieuwe aanvraag had ingediend voor de wijziging van het bouwplan van vier naar drie appartementen en dat de verbouwing in strijd was met het beleid om verkamering tegen te gaan.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 26 oktober 2023, waarbij de gemachtigden van zowel eisers als verweerder aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de vergunning terecht was verleend, omdat de wijziging van het bouwplan van vier naar drie appartementen als een wijziging van ondergeschikte aard kon worden beschouwd. Dit betekende dat er geen nieuwe aanvraag voor een omgevingsvergunning nodig was. De rechtbank concludeerde dat er geen weigeringsgronden waren voor het verlenen van de omgevingsvergunning, en dat de eisers niet in hun belangen waren geschaad door de gang van zaken rondom de vergunningverlening.
De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond en oordeelde dat de beslissing van het college van burgemeester en wethouders om de omgevingsvergunning te verlenen rechtmatig was. De rechtbank benadrukte dat de eisers, indien zij het gebruik van de appartementen in strijd achten met de Huisvestingsverordening, om handhaving kunnen verzoeken. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 15 november 2023.