ECLI:NL:RBDHA:2023:18211

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
C/09/654129/KG RK 23-1228
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek in civiele procedure met betrekking tot kinderontvoering

Op 22 september 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoeker in een civiele procedure. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechter partijdig was en dat verzoeker niet in staat was om zich adequaat te verdedigen vanwege de afwijzing van een uitstelverzoek. Verzoeker had op 20 september 2023 een verzoek tot uitstel ingediend om een advocaat te vinden, maar dit verzoek werd op 21 september 2023 afgewezen. Verzoeker stelde dat de zaak niet urgent was en dat zijn rechten onder artikel 6 en 13 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) werden geschonden.

De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve aanwijzingen zijn voor partijdigheid. De kamer concludeerde dat de afwijzing van het uitstelverzoek een procedurele beslissing was en dat deze beslissing op zichzelf geen grond voor wraking kon vormen. De wrakingskamer benadrukte dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen niet toestaat dat een (tussen)beslissing als basis voor wraking wordt gebruikt. Bovendien werd opgemerkt dat de zaak, die betrekking had op een vermeende kinderontvoering, van nature spoedeisend was, wat de afwijzing van het uitstelverzoek kon rechtvaardigen.

Uiteindelijk werd het wrakingsverzoek als ongegrond beschouwd en werd bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet zou worden. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2023/97
zaak- /rekestnummer: C/09/654129 / KG RK 23-1228
Beslissing van 22 september 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
hierna te noemen: verzoeker,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- een op 20 september 2023 te 19.24 uur naar (kort gezegd) de rechtbank gestuurde e-mail van verzoeker, inhoudende een verzoek tot uitstel in de onderliggende zaak;
- de beslissing van de rechtbank (“The Court clerk”) hierop, verstuurd op 21 september 2023 te 13.14 uur en
- het schriftelijke wrakingsverzoek per e-mail van 21 september 2023 te 14:36 uur.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer C/09/653490 / FA RK 23/6552 tussen verzoeker en [wederpartij in de hoofdzaak] .
2.2.
Verzoeker heeft blijkens het schriftelijke verzoek het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd:
“With all due respect, I herewith disqualify you as a judge for this case and submit a request for “Wraking” based on the fact that you have shown to be biased and partisan.
My previous attorney has resigned and is not willing to represent me in this case.
As far as the alleged urgency mentioned by your court, I disagree. It seems that due to a claimed urgency, your court has put Article 6 ECHR aside which is obviously not permitted.
At the same time, by mentioning/alleging that this case is urgent and knowing that I will not be able to defend myself, your court has shown that it is biased and that the court has already decided and is not even curious in hearing my side. Therefore, my right to defend myself and to be represented by an Advocate is being violated.
Due to this reason, with all due respect, I hereby disqualify you (in Dutch: verzoek tot wraking) as a judge on this case. After all, by giving me such a short period to find an attorney and assuming (because I was represented in previous cases by an attorney) that I have lied to you about not having an attorney at this moment, you are not only violating Article 6 of ECHR, but also article 13 of ECHR (Right to an effective remedy) by factually creating a situation where I cannot access the court and yet only due to the alleged ‘urgent interests” of the other party.
Please note, there is no urgency in this case. My daughter is safe and well and happy and the reason that I had to decide to stay in India a bit longer is the fact that I have found out that my daughter has been abused by her mother, her grandmother and other members of the family. I have requested a therapist to help my daughter and to find out what exactly happened to her. But your court is not even curious about these facts and just wants to proceed with the hearing and hurriedly put the decision which you have already made, on paper.
Please also note that my daughter is not only Dutch, but (legally) she is also an Indian, which means that she can stay in India with me. She is in good health and I have explained to her mother that she is welcome to visit our daughter at any time she wants. But [derde belanghebbende] doesn’t even want to speak with her mother. We (I and the mother of [derde belanghebbende] ) have tried a couple of times to arrange a video call between [derde belanghebbende] and her mother. However, [derde belanghebbende] refuses to talk with her, [derde belanghebbende] does not even look at the screen (at her mother) and just shows her back to her mother. So witnessing these facts, I see no urgency at all which brings me to the conclusion that your court is biased and partisan in this case.
Due to these reasons, my request for disqualification of the judge should be granted. I request you to forward this matter to the “Wrakingskamer” for further handling of the matter.
In view of the above, if the court still hears and decides the case, it will be in violation of the basic tenets of law and in violation of my rights thereof.”

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
Uit het wrakingsverzoek leidt de wrakingskamer af dat verzoeker de rechter wil wraken omdat een uitstelverzoek niet is verleend. Verzoeker had om uitstel gevraagd om een advocaat te vinden die hem in de zaak zou kunnen bijstaan. Verzoeker stelt in dat verband dat door het afwijzen van het uitstelverzoek artikelen 6 en 13 van het EVRM worden geschonden. Het is voor hem niet (meer) mogelijk een nieuwe advocaat te vinden in deze korte periode. Hij is verder van mening dat de zaak niet dringend is.
3.3.
Een beslissing op een uitstelverzoek is een procedurele beslissing. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nooit grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het gerecht dat over het wrakingsverzoek moet oordelen (de wrakingskamer) komt geen oordeel toe over de juistheid van de (tussen)beslissing. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak.
Voor wat betreft de motivering geldt als uitgangspunt dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen zich ertegen verzet dat de motivering grond kan vormen voor wraking, ook als het gaat om een onjuiste, onbegrijpelijke, gebrekkige of te summiere motivering of om het ontbreken van een motivering. Dit is alleen anders als de motivering van de (tussen)beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten – bijvoorbeeld door de in de motivering gebezigde bewoordingen – niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven. Dat is hier niet aan de orde. Daarbij heeft de wrakingskamer in aanmerking genomen dat de zaak gaat om een gestelde kinderontvoering, welke zaken vanuit hun aard in beginsel spoedeisend zijn. Verder heeft de wrakingskamer in aanmerking genomen dat in de beslissing tot afwijzing van het uitstelverzoek kennelijk het belang is betrokken van een (spoedige) behandeling van de zaak, tegen de achtergrond dat al meerdere procedures hebben plaatsgevonden, waarin verzoeker werd bijgestaan door een advocaat.
3.4.
Slotsom is dat het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond is. Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

1
De wrakingskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoeker;
• de wederpartij in de hoofdzaak;
• de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.M. Krans, A.M.A. Keulen en M.P.M. Loos, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.L. van Nooijen-Kühler en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.