ECLI:NL:RBDHA:2023:18199
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening in Dublinprocedure na verstrijken overdrachtstermijn
Op 22 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, mr. R.J.A. Schaaf, een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoeker en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen overdracht aan Roemenië, die gepland stond voor 23 november 2023. In zijn verzoek vroeg hij om een voorlopige voorziening, omdat de overdrachtstermijn volgens hem was verstreken. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Roemeense autoriteiten op 12 mei 2023 een claimakkoord hadden afgegeven, wat betekende dat de overdrachtstermijn op 12 november 2023 was verstreken. Hierdoor was er geen grondslag meer voor de overdracht aan Roemenië.
De voorzieningenrechter wees het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe en verbood de Staatssecretaris om enige overdrachtshandelingen te verrichten in het kader van de Dublinverordening. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoeker, die op € 837,- werden vastgesteld, en moest hij het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,- vergoeden. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.
De uitspraak is relevant in het kader van het bestuursrecht en vreemdelingenrecht, en benadrukt de noodzaak om de wettelijke termijnen in Dublinprocedures te respecteren. De voorzieningenrechter heeft hiermee een belangrijke beslissing genomen die de rechten van verzoeker beschermt tegen onrechtmatige overdracht.