ECLI:NL:RBDHA:2023:18191
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiser op grond van homoseksuele gerichtheid en risico's bij terugkeer naar Nigeria
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die homoseksueel is, heeft op 9 december 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 16 oktober 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, met als argument dat de identiteit van de eiser niet voldoende is aangetoond en dat zijn asielrelaas ongeloofwaardig is. De rechtbank heeft op 8 november 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel de eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de eiser niet geloofwaardig heeft verklaard over zijn seksuele geaardheid en de problemen die hij zou ondervinden in Nigeria. De eiser heeft inconsistenties in zijn verklaringen vertoond, met name over zijn ervaringen en gevoelens met betrekking tot zijn homoseksualiteit. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft gesteld dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims over vervolging vanwege zijn seksuele geaardheid en de problemen met de Cultis Fraternity.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris. De eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.