Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam] , verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
achthonderdzevenendertig euro).
Rechtbank Den Haag
In de zaak tussen [naam], verzoeker, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 november 2023 uitspraak gedaan. Verzoeker had tegen het besluit van 25 augustus 2023, waarbij zijn asielaanvraag buiten behandeling werd gesteld, beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, zaaknummer NL23.25021, waarin op het beroep van verzoeker is beslist. Gezien de uitkomst van dat beroep heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat er aanleiding is om verweerder te veroordelen in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten zijn vastgesteld op € 837, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, en zijn toegekend voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.