ECLI:NL:RBDHA:2023:18185
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na eerdere uitspraak
In de zaak tussen [naam verzoekster] als verzoekster en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 november 2023 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening naar aanleiding van een afwijzing van een asielaanvraag door de staatssecretaris, welke op 19 juli 2023 als kennelijk ongegrond is bestempeld. Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL23.21415) die betrekking heeft op het beroep van verzoekster. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan, is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, wat betekent dat de kosten die verzoekster mogelijk heeft gemaakt niet door de verweerder vergoed hoeven te worden. De uitspraak is gedaan door mr. H. Remerie, in aanwezigheid van griffier mr. A.S. Hamans, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, wat betekent dat de beslissing definitief is.