ECLI:NL:RBDHA:2023:18180
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet tijdig beslissen op asielaanvraag en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft eiseres op 8 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 18 mei 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, heeft op 6 oktober 2023 de asielaanvraag van eiseres ingewilligd. Eiseres heeft desondanks het beroep gehandhaafd, met het oog op de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag, niet-ontvankelijk is, omdat de inwilliging van de aanvraag aan het beroep tegemoet is gekomen. Eiseres heeft geen procesbelang meer, zoals bepaald in artikel 6:20, derde lid, van de Awb. Echter, omdat eiseres terecht beroep heeft ingesteld wegens het niet tijdig beslissen, heeft de rechtbank besloten om verweerder te veroordelen in de proceskosten die eiseres heeft gemaakt.
De proceskosten zijn vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dit bedrag is berekend op basis van een punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837, vermenigvuldigd met een wegingsfactor van 0,5, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de volgende beslissingen genomen: het beroep is niet-ontvankelijk verklaard en verweerder is veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiseres.