ECLI:NL:RBDHA:2023:18178
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na eerdere uitspraak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn asielaanvraag op 3 augustus 2023 als kennelijk ongegrond had afgewezen. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft dit verzoek afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op 8 november 2023 al een mondelinge uitspraak was gedaan in een vergelijkbare zaak (zaaknummer NL23.22380), waarin het beroep van de verzoeker was behandeld. Aangezien er al een uitspraak was gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en er was ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. H. Remerie, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is.