ECLI:NL:RBDHA:2023:18163

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
NL23.21417
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Marokkaanse eiser afgewezen als kennelijk ongegrond met inreisverbod

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. De eiser, van Marokkaanse nationaliteit, had een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het beroep dat de eiser had ingesteld tegen dit besluit. De eiser stelde dat hij in Marokko problemen had ondervonden met de familie van zijn ex-vriendin, die zwanger van hem was geraakt. Hij beweerde dat hij door de broers van zijn ex-vriendin was belaagd en met een mes was gestoken, wat leidde tot zijn ziekenhuisopname. De staatssecretaris achtte de problemen met de familie van de ex-vriendin echter ongeloofwaardig en stelde dat Marokko als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet had aangetoond dat Marokko voor hem niet veilig was. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was, omdat de eiser niet voldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen. De rechtbank wees erop dat de eiser geen documenten had overgelegd die zijn verhaal konden staven, zoals medische documenten van zijn ziekenhuisopname. Bovendien had de eiser summier verklaard over zijn relatie met de ex-vriendin en de problemen die hij had ondervonden. De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en verklaarde het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.21417

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. A.A. Hardoar),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

Procesverloop

Bij besluit van 19 juli 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarnaast is een inreisverbod van twee jaar opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 8 november 2023 op zitting behandeld. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedag] 1996.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in Marokko problemen heeft ondervonden met de familie van zijn ex-vriendin, die buiten het huwelijk om zwanger is geraakt van hem. Eiser wilde niet trouwen en is daarop belaagd door de broers van zijn ex-vriendin en met een mes gestoken waardoor hij in het ziekenhuis belandde. Nadat hij uit het ziekenhuis kwam heeft hij Marokko verlaten.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw [1] afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. Verweerder acht de problemen met de familie van de ex-vriendin in Marokko ongeloofwaardig. Daarbij stelt verweerder zich op het standpunt dat Marokko kan worden aangemerkt als een veilig land van herkomst en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Marokko voor hem niet veilig is.
4. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is en legt dat hieronder uit.
5. Marokko is een veilig land van herkomst en dat heeft eiser ook niet betwist. Dat betekent dat er een algemeen rechtsvermoeden bestaat dat vreemdelingen uit Marokko geen bescherming nodig hebben. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit algemeen rechtsvermoeden in zijn geval niet opgaat. Daar is eiser niet in geslaagd, omdat verweerder de gestelde problemen met de familie van zijn ex-vriendin in Marokko niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Daarvoor is van belang dat eiser geen documenten ter onderbouwing van zijn asielrelaas heeft overgelegd waar dat wel verwacht mocht worden. Hij is immers in het ziekenhuis opgenomen vanwege steekverwondingen en zijn ex-vriendin zou zwanger zijn geweest en een abortus hebben ondergaan. Hiervan zouden medische documenten zijn opgemaakt die eiser had kunnen overleggen. Eiser heeft dat niet gedaan. Verweerder heeft dit dan ook kunnen tegenwerpen.
6. Ook heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat eiser zeer summier heeft verklaard over de relatie met zijn ex-vriendin en de problemen in Marokko. Zo heeft eiser verklaard dat zij een rustig en kalm meisje was, dat hij haar achternaam niet weet en dat hij de namen van haar familieleden ook niet weet. Dat is vreemd, omdat hij zeven jaar een relatie met haar heeft gehad. Bovendien heeft hij ongerijmd verklaard over de start en het einde van de relatie. De stelling ter zitting dat eiser geheugenproblemen heeft vanwege middelengebruik en de gebeurtenissen bewust blokkeert vanwege pijn en verdriet is niet onderbouwd met medische stukken en treft dus geen doel. In het rapport van gehoor van 14 juli 2023 zijn ook geen indicaties terug te vinden dat eiser niet in staat was om (goed) te verklaren. Verweerder heeft dit dan ook kunnen tegenwerpen.
7. Eiser heeft dus niet aannemelijk gemaakt dat Marokko voor hem geen veilig land van herkomst is.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Remerie, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.