ECLI:NL:RBDHA:2023:18146
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In de zaak tussen verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 november 2023 uitspraak gedaan. Verzoeker had een voorlopige voorziening gevraagd om te voorkomen dat hij zou worden uitgezet voordat er op zijn beroep tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag was beslist. De staatssecretaris had op 13 oktober 2021 de asielaanvraag van verzoeker afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, maar ook een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. De zitting vond plaats op 14 april 2022, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde, mr. G. van Reemst, aanwezig waren via een beeldverbinding. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek op 2 juni 2022 heropend en de behandeling van het verzoek overgedragen aan mr. J.F.I. Sinack.
Op 17 november 2023 heeft de rechtbank in de zaak met nummer NL21.16474 uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker. Aangezien er inmiddels op het beroep was beslist, was de voorlopige voorziening niet langer nodig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening daarom als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. A.S. Hamans, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.