ECLI:NL:RBDHA:2023:18146

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
24 november 2023
Zaaknummer
NL21.16475
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In de zaak tussen verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 november 2023 uitspraak gedaan. Verzoeker had een voorlopige voorziening gevraagd om te voorkomen dat hij zou worden uitgezet voordat er op zijn beroep tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag was beslist. De staatssecretaris had op 13 oktober 2021 de asielaanvraag van verzoeker afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, maar ook een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. De zitting vond plaats op 14 april 2022, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde, mr. G. van Reemst, aanwezig waren via een beeldverbinding. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek op 2 juni 2022 heropend en de behandeling van het verzoek overgedragen aan mr. J.F.I. Sinack.

Op 17 november 2023 heeft de rechtbank in de zaak met nummer NL21.16474 uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker. Aangezien er inmiddels op het beroep was beslist, was de voorlopige voorziening niet langer nodig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening daarom als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. A.S. Hamans, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.16475

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. W.C. Boelens),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 13 oktober 2021 heeft verweerder verzoekers opvolgende asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft beroep (NL21.16474) ingesteld tegen het bestreden besluit. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat hij niet zal worden uitgezet voordat op het beroep is beslist.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak met nummer NL21.16475, op 14 april 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen. Eisers toenmalige gemachtigde mr. G. van Reemst heeft via een beeldverbinding aan de zitting deelgenomen. Als tolk is verschenen N. Fictoor-Ahmed. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door S. Jalouqa. Ter zitting is het onderzoek gesloten.
Op 2 juni 2022 heeft de voorzieningenrechter het onderzoek heropend en meegedeeld dat de behandeling van het verzoek is overgenomen door mr. J.F.I. Sinack.
De voorzieningenrechter doet uitspraak buiten zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van 17 november 2023 in de zaak met nummer NL21.16474 heeft de rechtbank beslist op het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. Om die reden wordt het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.