ECLI:NL:RBDHA:2023:18129

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 augustus 2023
Publicatiedatum
24 november 2023
Zaaknummer
C/09/652618/KG RK 23-1119
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechters in strafzaak

Op 29 augustus 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker, die op dat moment gedetineerd was. Het verzoek was gericht tegen de rechters M.J. Alt-van Endt, S.M. Krans en S.M. Westerhuis-Evers, die betrokken waren bij een strafzaak tegen de verzoeker. De verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. D.M. Moes, stelde dat de rechters vooringenomen waren, omdat zij een rechtmatigheidsverzoek hadden afgewezen en daarbij hadden aangegeven dat er geen begin van aannemelijkheid was voor een vormverzuim.

De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Het uitgangspunt is dat rechters worden vermoed onpartijdig te zijn. De wrakingskamer concludeerde dat de motivering van de (tussen)beslissing niet kon worden opgevat als blijk van vooringenomenheid. Het verzoek tot wraking werd afgewezen, omdat de wrakingskamer niet kon oordelen over de juistheid van de (tussen)beslissing en het wrakingsverzoek niet toewijsbaar was.

De beslissing van de wrakingskamer houdt in dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2023/91
zaak- /rekestnummer: C/09/652618 / KG RK 23-1119
Beslissing van 29 augustus 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats] , locatie [locatie] ,
hierna te noemen: verzoeker,
bijgestaan door mr. D.M. Moes, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht,
strekkende tot de wraking van
mrs. E.A.G.M. van Rens, N.S.M. Lubbe en C.M. Koole,
rechters in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechters.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van 18 augustus 2023 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechters in de zaak met parketnummer 09/120381-23 tegen verzoeker als verdachte in een strafzaak. Deze strafzaak is op 18 augustus 2023 (niet inhoudelijk) ter zitting behandeld door een meervoudige kamer, bestaande uit de rechters.
2.2.
Het proces-verbaal wraking van 18 augustus 2023 houdt onder meer het volgende in:
“De raadsvrouw verzoekt om wraking van alle leden van deze meervoudige kamer.
De raadsvrouw doet desgevraagd opgave van de volgende feiten en omstandigheden die
aanleiding geven tot het wrakingsverzoek.
Ik heb u over het rechtmatigheidsverzoek horen zeggen dat er geen begin van aannemelijkheid is en dat er in het dossier geen aanknopingspunten zijn voor een vormverzuim, hetgeen een vooruitlopen is op de te nemen inhoudelijke beslissing op dat punt. Het verweer dat ik zal voren ziet voornamelijk op dat vormverzuim.
De voorzitter heeft in dit verband als beslissing van de rechtbank het volgende medegedeeld:
Voor wat betreft het verzoek tot het horen van verbalisant A999. De opdracht aan die verbalisant en hoe het is gegaan in zijn visie, is geheel neergelegd in de processen-verbaal. De rechtbank ziet niet hoe de vragen die de verdediging aan die verbalisant wil stellen daaraan iets kunnen toevoegen. De verdediging heeft niet onderbouwd dat er iets onrechtmatigs is gebeurd. Hetzelfde geldt voor inzage in het dossier Maraboe. Dat is het startdossier geweest en ook in dat verband heeft de rechtbank geen begin van aannemelijkheid gezien. Dus ook dat verzoek wordt afgewezen. In dit dossier is aangegeven hoe de basis is geweest en wat er verder mee is gebeurd daar zal de rechtbank uiteindelijk in de inhoudelijke beslissing nader over gaan beslissen als daar nog een punt zou liggen.
Bovenstaande is door de griffier aan de raadsvrouw voorgelezen en deze heeft desgevraagd
bevestigd dat dit de gronden zijn voor haar verzoek tot wraking.”

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
Naar de wrakingskamer uit het wrakingsverzoek en het proces-verbaal van de zitting van 18 augustus 2023 begrijpt is verzoeker van mening dat de rechters vooringenomen zijn omdat zij het rechtmatigheidsverzoek hebben afgewezen en daarover hebben gezegd dat er geen begin van aannemelijkheid is en dat er in het dossier geen aanknopingspunten zijn voor een vormverzuim.
3.3.
Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nimmer grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het gerecht dat over het wrakingsverzoek moet oordelen (de wrakingskamer) komt geen oordeel toe over de juistheid van de (tussen)beslissing noch over het verzuim te beslissen. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak. Hieruit volgt dat het wrakingsverzoek, voor zover het is gebaseerd op de (tussen)beslissing, niet toewijsbaar is, te meer daar niet kan worden geoordeeld dat de motivering van de (tussen)beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten – bijvoorbeeld door de in de motivering gebezigde bewoordingen – niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechters die haar hebben gegeven. Uit de motivering van de beslissing volgt dat zij zich zo nodig in het vervolg van de procedure nog over de rechtmatigheid zullen buigen.
3.4.
Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 515, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoeker p/a zijn advocaat mr. D.M. Moes;
• de officier van justitie mr. E.J. van Drongelen;
• de rechters.
Deze beslissing is gegeven door mrs. M.J. Alt-van Endt, S.M. Krans en S.M. Westerhuis-Evers, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.L. van Nooijen-Kühler en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.