Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], eiser
Inleiding
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 oktober 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling, eiser, die de Libische nationaliteit heeft. Eiser was op 10 oktober 2023 in vreemdelingenbewaring gesteld door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, op basis van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij hij ook een verzoek om schadevergoeding heeft ingediend. Tijdens de zitting op 23 oktober 2023 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld. De rechtbank heeft de rechtmatigheid van de bewaring beoordeeld, waarbij eiser aanvoerde dat de Staatssecretaris niet aan zijn inspanningsverplichting had voldaan en dat hij ziek was, waardoor hij niet in bewaring kon worden gesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in de periode van 20 september 2023 tot 10 oktober 2023 in strafrechtelijke detentie zat, en dat het niet op voorhand duidelijk was wanneer hij vrij zou komen. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris in dit geval geen inspanningsverplichting had om al tijdens de strafrechtelijke detentie voorbereidingen te treffen voor de overdracht naar Duitsland. De rechtbank heeft ook de gronden voor de bewaring beoordeeld en geconcludeerd dat er voldoende redenen waren om de maatregel van bewaring te handhaven, ondanks de betwisting van eiser over de lichte gronden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de bewaring van eiser rechtmatig was en dat het beroep ongegrond werd verklaard. Het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 30 oktober 2023.