ECLI:NL:RBDHA:2023:1812
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Duitsland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E.S. van Aken, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de asielaanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld tijdens een zitting op 9 februari 2023, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, onder verwijzing naar een eerdere uitspraak in een aanverwante zaak (NL22.26767), waarin het beroep van de verzoeker werd behandeld. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier mr. S.C. Spruijt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.