ECLI:NL:RBDHA:2023:18092
Rechtbank Den Haag
- Beslissing RC
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot digitale verstrekking van processtukken aan gedetineerde verdachte
In deze zaak heeft de raadsman van de verdachte, mr. J.H.E.M. Kersemaekers, op 10 oktober 2023 verzocht om het strafdossier digitaal aan de gedetineerde verdachte te verstrekken via een USB-stick. Het Openbaar Ministerie (OM) hanteert echter een beleid waarbij digitale verstrekking pas plaatsvindt bij dossiers die uit vijf of meer ordners bestaan. Aangezien dit criterium in deze zaak niet werd gehaald, heeft de officier van justitie het verzoek op 11 oktober 2023 telefonisch afgewezen. De raadsman heeft hierop een klacht ingediend bij de Hoofdofficier van Justitie, die op 1 november 2023 oordeelde dat de klacht kennelijk ongegrond was.
De raadsman heeft vervolgens de rechter-commissaris verzocht om de officier van justitie alsnog de opdracht te geven het dossier digitaal te verstrekken. De rechter-commissaris heeft het verzoek beoordeeld in het licht van de artikelen over kennisneming van processtukken in het Wetboek van Strafvordering. Hoewel de rechter-commissaris begrip heeft voor het verzoek, concludeert hij dat het OM in redelijkheid het beleid heeft kunnen toepassen en dat het verzoek om digitale verstrekking moet worden afgewezen. De rechter-commissaris wijst erop dat de verwijzing naar de rechter-commissaris in de uitgangspunten van het OM onjuist is, omdat het verzoek geen regiewens of onderzoekswens betreft.
De rechter-commissaris heeft de beslissing op 20 november 2023 genomen en het verzoek van de raadsman afgewezen, met de opmerking dat de processtukken al op andere wijze aan de verdachte zijn verstrekt. De rechter-commissaris heeft ook aanbevolen om de tekst van de uitgangspunten van het OM te herzien, zodat deze correcter weergeeft hoe dergelijke verzoeken behandeld dienen te worden.