ECLI:NL:RBDHA:2023:18084

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
09/231239-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zedenzaak wegens gebrek aan steunbewijs

Op 17 mei 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van zedenfeiten. De zaak betrof twee tenlasteleggingen: het seksueel binnendringen van [benadeelde partij 2] en het verkrachten van [benadeelde partij 1]. Tijdens de zittingen op 26 april en 17 mei 2023 heeft de rechtbank de verklaringen van de betrokken partijen en de vordering van de officier van justitie gehoord. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank benadrukte dat in zedenzaken vaak slechts de verklaringen van de betrokkenen voorhanden zijn, en dat er voldoende steunbewijs moet zijn om tot een veroordeling te komen. In dit geval waren de verklaringen van de verdachte en de vermeende slachtoffers tegenstrijdig, en er was geen objectief bewijs dat de verklaringen van de slachtoffers ondersteunde. De rechtbank sprak de verdachte vrij van beide ten laste gelegde feiten en verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De kosten van de verdediging werden op nihil begroot.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK DEN HAAG
Strafrecht Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/231239-22 Datum uitspraak: 17 mei 2023 Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2000
BRP- [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 26 april 2023 (inhoudelijk) en op de terechtzitting van 17 mei 2023 (sluiting).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. P.M. Kampen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. C.R. Pirone naar voren is gebracht.
namens de [benadeelde partij 1] is door advocaat mr. J.M. Bekooij en namens de [benadeelde partij 2] is door advocaat mr. E.L. de Craan de vordering tot schadevergoeding toegelicht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 18 maart 2020 tot en met 19 maart 2020 te 's­ Gravenhage, met [benadeelde partij 2] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening
en/of verstandelijke handicap leed dat deze niet of onvolkomen in staat was zijn/haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [benadeelde partij 2] , te weten het, terwijl [benadeelde partij 2] lag te slapen en/of aan het ontwaken was
- brengen, duwen en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van [benadeelde partij 2] ;
Datum: 19/05/2023 15:53:17 CEST
2
hij op een of meerdere tijdstippen in / of omstreeks 3 augustus 2020 tot en met 30 augustus 2020 te 's-Gravenhage, [benadeelde partij 1] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten het meermalen, althans eenmaal:
  • met zijn handen en/of knie de benen van [benadeelde partij 1] uit elkaar duwen,
  • vast pakken/grijpen van het bovenbeen van [benadeelde partij 1] ,
  • vast pakken en/of houden van de polsen van [benadeelde partij 1] ,
  • vast pakken van het hoofd van [benadeelde partij 1] ,
  • voorbij gaan aan uitingen van lichamelijk en/of verbaal verzet en/of
  • misbruik maken van lichamelijk overwicht, immers was [benadeelde partij 1] herstellende van een rugoperatie en als gevolg daarvan had [benadeelde partij 1] een wond op haar rug en/of had [benadeelde partij 1] minder kracht in haar lijf,
heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [benadeelde partij 1] , te weten het meermalen, althans eenmaal:
  • brengen, duwen en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de mond van [benadeelde partij 1] ,
  • brengen, duwen en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) in de vagina van [benadeelde partij 1] en/of
  • (tong)zoenen van [benadeelde partij 1] .

3.De bewijsbeslissing.

3 .1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder feit 2 ten la te gelegde en tot bewezenverklaring van het onder feit I ten laste gelegde.
Op nadere standpunten van de officier van justitie zal de rechtbank - voor zover van belang - hierna ingaan.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest t doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en een contactverbod.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft namens de verdachte vrijspraak van de onder I en 2 ten laste gelegde feiten bepleit.
Op nadere standpunten van de raadsvrouw zal de rechtbank - voor zover van belang - hierna ingaan.
3.3.
Beoordeling van de feiten I en 2
Algemene overwegingen ten aanzien van het bewijs
Bij de beoordeling van het bewijs stelt de rechtbank voorop dat zedenzaken zich doorgaans kenmerken door het feit dat slechts twee personen aanwezig waren bij de ten laste gelegde seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Bij een ontkennende verdachte, zoals in deze zaak het geval is, brengt dit in veel gevallen mee dat
slechts de verklaringen van het vermeende slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden
Zijn.
Ten aanzien van het juridisch kader voor de beoordeling van het bewijs in zedenzaken overweegt de rechtbank het volgende. Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan het bewijs dat een verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan niet uitsluitend worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige. Er moet met andere woorden voldoende steunbewijs zijn.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad in zedenzaken kan worden afgeleid dat niet is vereist dat de seksuele handelingen als zodanig bevestiging dienen te vinden in ander bewijsmateriaal. Het is voldoende wanneer de verklaring van een aangever op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen die afkomstig zijn van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Daar staat tegenover dat tussen de verklaring van een aangever en het overige bewijsmateriaal een niet te ver verwijderd verband mag bestaan. Daarnaast geldt dat een voor het bewijs gebruikte verklaring op zichzelf ook voldoende betrouwbaar moet zijn.
De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
Feit 1
De onderhavige verdenking ziet op het door de verdachte brengen van zijn penis in de vagina van aangeefster [benadeelde partij 2] , (hierna: [benadeelde partij 2] ) terwijl zij nog lag te slapen dan wel aan het ontwaken was.
De rechtbank constateert met de verdediging dat de verklaringen van [benadeelde partij 2] en de verdachte over wat er heeft plaatsgevonden in de nacht van 18 maart op 19 maart 2020 op cruciale punten lijnrecht tegenover elkaar staan. Kernachtig weergegeven hebben zij het volgende verklaard. [benadeelde partij 2] heeft verklaard dat zij lag te slapen in het bed van de verdachte en dat ze, toen ze ontwaakte, door de verdachte werd gepenetreerd. Dit terwijl de verdachte heeft verklaard dat de penetratie plaatsvond met wederzijds e instemming en dat [benadeelde partij 2] voortdurend bij bewustzijn en aanspreekbaar was. Het dossier bevat geen objectieve informatie afkomstig uit een andere bron die één van beide lezingen ondersteunt dan wel diskwalificeert. Het is kort gezegd de verklaring van [benadeelde partij 2] tegenover de verklaring van verdachte.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaring van [benadeelde partij 2] voldoende betrouwbaar is en dat deze steun vindt in de verklaring van de verdachte. Zo heeft [benadeelde partij 2] verklaard dat zij toen ze wakker werd direct begon te huilen en nadat de verdachte was klaargekomen hem van zich af had geduwd en de kamer uit is gerend. De verdachte heeft verklaard dat [benadeelde partij 2] , nadat hij was klaargekomen, in paniek was, gelet op het feit dat ze haar kleren pakte en snel weg ging. Ook heeft hij verklaard dat [benadeelde partij 2] hem kort daarna beschuldigde van verkrachting, waarop hij instinctief zijn excuses aanbood aan [benadeelde partij 2] . Hieruit zou voortvloeien dat de verdachte wist dat er iets niet in de haak was.
De rechtbank is in tegenstelling tot de officier van justitie van oordeel dat uit de door de verdachte gemaakte excuses niet de conclusie kan worden getrokken dat hij zich schuldig
heeft gemaakt aan het seksueel binnendringen van een fysiek onmachtige. Gelet op het hierboven geschetste juridisch kader, kan die uitlating van de verdachte niet het vereiste steunbewijs opleveren om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. De verdachte heeft immers, onder andere tijdens het verhoor bij de politie, ook verklaard dat hij zijn excues instinctief aanbood, in reactie op een plotselinge, hevige en voor hem onverwachte beschuldiging. De verdere inhoud van de verklaring van de verdachte biedt naar het oordeel evenmin voldoende steunbewijs dat niet in een te ver verwijderd verband staat van de verklaring van [benadeelde partij 2] , in het licht van het tenlastegelegde seksueel binnendringen van een fysiek onmachtige.
De rechtbank concludeert dat er dus onvoldoende redengevend steunbewijs voorhanden is om te kunnen komen tot een bewezenverklaring. De rechtbank zal de verdachte daarom van het onder feit I tenlastegelegde vrijspreken.
Feit 2
De verdachte wordt er tevens van verdacht dat hij aangeefster [benadeelde partij 1] (hierna: [benadeelde partij 1] ) meerdere malen zou hebben verkracht. Om tot een bewezenverklaring te komen dient aldus vast komen te staan dat de verdachte door geweld of andere feitelijkheden of door bedreiging met geweld of andere feitelijkheden, [benadeelde partij 1] heeft gedwongen om het seksueel contact te ondergaan.
De rechtbank stelt ook hier vast dat verklaringen van de verdachte op vrijwel alle voor de beoordeling van het ten laste gelegde relevante onderdelen haaks staan op de verklaring van [benadeelde partij 1] . [benadeelde partij 1] heeft in haar aangifte verklaard dat de verdachte telkens tegen haar wil seks met haar had en dat dat onder meer gepaard ging met het met kracht vast te pakken en vasthouden van de benen, de polsen en het hoofd van [benadeelde partij 1] . De verdachte heeft op zijn beurt verklaard dat de seks vrijwillig was en dat er nooit sprake is geweest van enige dwang. Het dossier bevat verscheidene bewijsmiddelen afkomstig uit andere bron dan de verdachte en [benadeelde partij 1] . De vraag is derhalve of er voldoende redengevend steunbewijs voorhanden is voor de verklaring van [benadeelde partij 1] . De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De overige bewijsmiddelen, voor zover zij - in de kern bezien - niet te herleiden zijn tot de verklaring van [benadeelde partij 1] , bieden geen objectief bewijs dat de verdachte de ten laste gelegde handelingen heeft gepleegd. Er zijn geen getuigen die uit eigen waarneming kunnen verklaren over de vermeende verkrachtingen. De verklaring van [getuige] over de blauwe plek op het dijbeen van [benadeelde partij 1] kan ook niet gelden als voldoende steunbewijs , omdat niet duidelijk is hoe en \ wanneer deze blauwe plek is ontstaan. Daarbij is van belang dat [benadeelde partij 1] zelf niet heeft verklaard over een blauwe plek op haar dijbeen. Verder toont de medische informatie geen causaal verband aan tussen het opnieuw opengaan van de operatiewond van [benadeelde partij 1] en het gestelde fysieke geweld begaan door de verdachte. Dit alles leidt tot de conclusie dat de rechtbank van oordeel is dat er onvoldoende steunbewijs in het dossier voorhanden is voor de verklaring van [benadeelde partij 1] .
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het onder feit 2 tenlastegelegde.

4.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[benadeelde partij 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van€ 12.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag
bestaat uit immateriële schade. Ook verzoekt zij de toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
[benadeelde partij 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van 134.423,50,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit€ 23.358,00 aan materiële schade,€ 11.074,00 aan immateriële schade en
100.000,- aan toekomstige schade. Ook verzoekt zij de toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltel ijke toewijzing van de vordering van de [benadeelde partij 2] , tot een bedrag van€ 7.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Ook heeft de officier van justitie verzocht om de toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet­ ontvankelijk verklaring van de [benadeelde partij 1] .
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet­ ontvankelijk dienen te worden verklaard, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging verweer gevoerd op verscheidene gevorderde schadeposten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen, aangezien de verdachte van de feiten waarop de vorderingen betrekking hebben, zal worden vrijgesproken.
Dit brengt mee dat de benadeelde partijen zullen worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vorderingen heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil.

5.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder I en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
bepaalt dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.C. Kole, voorzitter,
mr. K.C.J. Vriend, rechter,
mr. G. Kuijper, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. S.W. Teuwen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 mei 2023.