ECLI:NL:RBDHA:2023:18077

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
SGR23/6738
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen omgevingsvergunning voor kinderdagverblijf

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om voorlopige voorziening van Le Petit B.V. tegen het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer, waarin aan Van Nature B.V. een omgevingsvergunning is verleend voor het wijzigen van de gebruiksfunctie en het intern verbouwen van een gemeentelijk monument aan de Dorpsstraat 80 te Zoetermeer ten behoeve van een kinderdagverblijf. Verzoekster, Le Petit B.V., heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzoekt de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake moet zijn van 'onverwijlde spoed' om een voorlopige voorziening te treffen. Verzoekster stelt dat de opening van het kinderdagverblijf zal leiden tot financieel nadeel, omdat vergunninghouder voordelen heeft gekregen die niet aan haar zijn gegund. De voorzieningenrechter constateert echter dat verzoekster als concurrent belanghebbende is, maar dat de gestelde financiële gevolgen niet voldoende zijn onderbouwd. Bovendien is er geen bewijs dat verzoekster daadwerkelijk hinder ondervindt van de bouwwerkzaamheden aan het gemeentelijk monument.

De voorzieningenrechter concludeert dat het vereiste spoedeisend belang ontbreekt en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 23 november 2023 door mr. J. Schaaf, in aanwezigheid van griffier E.T. Rietbroek, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/6738
uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 november 2023 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

Le Petit B.V., te Zoetermeer, verzoekster

(gemachtigde mr. R.H.M. Sipman),
en

het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer, verweerder.

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Van Nature B.V., te Zoetermeer, vergunninghouder
(gemachtigde: mr. B.J.P.M. Zwinkels).

Inleiding

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om voorlopige voorziening van verzoekster tegen het bestreden besluit van verweerder van 31 augustus 2023.
In het besluit van 31 augustus 2023 (bestreden besluit) heeft verweerder aan vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor het wijzigen van de gebruiksfunctie en het intern verbouwen van het gemeentelijk monument aan de Dorpsstraat 80 te Zoetermeer ten behoeve van een kinderdagverblijf.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (zaaknr. SGR 23/6739). Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Vergunninghouder heeft een schriftelijke reactie ingediend.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist. Van onverwijlde spoed is sprake als niet gewacht kan worden op de afhandeling van het geschil in de hoofdzaak.
2. Verzoekster heeft aangevoerd dat het gebruik van de verleende omgevingsvergunning – feitelijk het openen van een kinderdagverblijf – zal leiden tot financieel nadeel voor haar. Dat zou worden veroorzaakt doordat aan vergunninghouder voordelen zijn gegund die niet aan verzoekster zijn gegund en het aantrekken van personeel door verzoekster zal worden bemoeilijkt, met mogelijk het sluiten van groepen als gevolg.
3. Vast staat dat verzoekster een kinderdagverblijf heeft op een afstand van ruim 600 meter van de Dorpsstraat 80. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekster als concurrent belanghebbende is bij het bestreden besluit. Voor zover verzoekster stelt dat zij een spoedeisend belang heeft omdat er bouwwerkzaamheden worden uitgevoerd in een gemeentelijk monument, ziet de voorzieningenrechter niet in waarom verzoekster van deze werkzaamheden gevolgen ondervindt.
4. De voorzieningenrechter overweegt dat het verzoek vooral is ingediend om te voorkomen dat het kinderdagverblijf van vergunninghouder wordt geopend. Dit heeft mogelijke financiële gevolgen voor verzoekster. Dit is echter onvoldoende voor het aannemen van een spoedeisend belang. Nog daargelaten dat verzoekster de gestelde financiële gevolgen niet concreet en met relevante stukken heeft onderbouwd, is volgens vaste rechtspraak uitgangspunt dat een louter financieel belang op zichzelf genomen geen toereikend spoedeisend belang oplevert. Er is de voorzieningenrechter verder niet gebleken van omstandigheden die maken dat verzoekster de behandeling van het beroep niet zou kunnen afwachten. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat het gebruik van het monument als kinderdagverblijf zonder onomkeerbare gevolgen kan worden beëindigd.
5. De conclusie is daarom dat het vereiste spoedeisend belang ontbreekt.

Conclusie en gevolgen

6. Het verzoek is daarom kennelijk ongegrond. De voorzieningenrechter wijst het verzoek dus af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Schaaf, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van E.T. Rietbroek, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 november 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.