ECLI:NL:RBDHA:2023:18074

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
C/09/22/93
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens niet-nakoming van verplichtingen

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 23 november 2023 uitspraak gedaan in de schuldsaneringsregeling van een schuldenares die op 20 oktober 2022 was toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De bewindvoerder, D.H.H. Graven-Quasters, heeft op 14 september 2023 een verzoek tot tussentijdse beëindiging van de regeling ingediend, omdat de schuldenares niet voldeed aan haar informatieverplichting en nieuwe schulden had laten ontstaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares, ondanks eerdere afspraken en hulpverlening, niet aan de verplichtingen heeft voldaan. Tijdens de zitting op 9 november 2023 was de schuldenares niet aanwezig, wat haar situatie verder bemoeilijkte.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de verplichtingen die aan de WSNP zijn verbonden, waaronder het verstrekken van informatie aan de bewindvoerder en het voorkomen van nieuwe schulden. De rechtbank concludeert dat de schuldenares niet voldoende inspanningen heeft geleverd om aan deze verplichtingen te voldoen, ondanks de geboden hulp en maatwerk. De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek van de bewindvoerder tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling toe te wijzen. Tevens is de vergoeding van de bewindvoerder vastgesteld op € 2.242,86, voor zover de boedel toereikend is.

De beslissing is openbaar uitgesproken en de schuldenares heeft de mogelijkheid om binnen acht dagen hoger beroep in te stellen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/22/93 R
vonnis van 23 november 2023
in de schuldsaneringsregeling van:
[schuldenares]
wonende te [woonplaats].
Waar deze zaak over gaat
[schuldenares] zit in de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De bewindvoerder heeft een verzoek tot tussentijdse beëindiging gedaan. De rechtbank beoordeelt nu of dat verzoek moet worden toegewezen. Als dat gebeurt, wordt de WSNP zonder schone lei beëindigd vóór de oorspronkelijke einddatum van die regeling. Dat betekent dat schuldeisers hun vorderingen weer op [schuldenares] kunnen verhalen.
De rechtbank zal het verzoek van de bewindvoerder toewijzen. Zij legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.1. Verloop van de procedure

1.1.
[schuldenares] is op 20 oktober 2022 toegelaten tot de WSNP. Daarbij is mr. A.C.M. Höppener tot rechter-commissaris en D.H.H. Graven-Quasters (Het Wsnp-Kantoor) te Voorburg tot bewindvoerder benoemd.
1.2.
De looptijd van de regeling is drie jaar en loopt dus in beginsel af op 20 oktober 2025.
1.3.
De bewindvoerder heeft op 14 september 2023 een verzoek tot tussentijdse beëindiging van de regeling gedaan. Volgens de bewindvoerder komt [schuldenares] de informatieverplichting en de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan niet na. [schuldenares] laat het na om het maandelijkse contactformulier, de inkomensspecificaties en de bankafschriften toe te zenden en heeft nieuwe schulden laten ontstaan met een totaalbedrag van € 1.360,53.
1.4.
De bewindvoerder heeft in aanloop naar de zitting de rechtbank bij brief van 1 november 2023 geïnformeerd over de laatste stand van zaken. Hieruit blijkt dat de informatieverplichting en de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan nog steeds niet zijn nagekomen. Het totaalbedrag aan nieuwe schulden is verder opgelopen tot € 1.705,60.
1.5.
Het verzoek is op de zitting van 9 november 2023 behandeld. Op die zitting verschenen:
-mevrouw D.H.H. Graven-Quasters, de bewindvoerder.
[schuldenares] is op de juiste manier opgeroepen voor de zitting, maar is zonder opgave van reden(en) niet op de zitting verschenen.

2.De beoordeling

2.1.
Van personen die zijn toegelaten tot de WSNP wordt verwacht dat zij zich maximaal inspannen om te voldoen aan de daaraan verbonden verplichtingen. Deze verplichtingen bestaan (samengevat) uit het verstrekken van voldoende informatie aan de bewindvoerder, de inspanning om fulltime betaald te werken of aantoonbaar te solliciteren naar betaald fulltime werk, het niet laten ontstaan van nieuwe schulden en het afdragen van een bepaald deel van het inkomen aan de boedel.
2.2
De rechtbank moet beoordelen of het verwijt dat [schuldenares] niet aan (een van) deze verplichtingen voldoet gegrond is en als dat zo is, of dat dan ook moet leiden tot tussentijdse beëindiging van de regeling.
2.3
De schuldsaneringsregeling van [schuldenares] verloopt al vrij snel na de start daarvan niet goed, in het bijzonder ten aanzien van de informatieplicht en het vereiste dat er geen nieuwe schulden mogen ontstaan. Om die reden is [schuldenares] al op 30 mei 2023 opgeroepen voor een verhoor namens de rechter-commissaris. Op dat verhoor is [schuldenares] wel verschenen. De afspraken die toen zijn gemaakt, zijn haar bij brief van 2 juni 2023 bevestigd. In deze brief is, onder meer, het volgende opgenomen:

Met u is besproken dat u hulp nodig heeft om de informatieverplichting goed na te komen en dat u ook iemand nodig heeft die u gaat helpen met de betaling van de vaste lasten en die u leefgeld geeft. Dit ter voorkoming van nieuwe schulden. We hebben de mogelijkheid besproken tot het aanvragen van beschermingsbewind. Ook budgetbeheer in combinatie met een maatschappelijk werker is een mogelijkheid. U hebt reeds contact met een maatschappelijk werker. Afgesproken is dat u binnen twee weken aan de bewindvoerder laat weten welke hulp u wenst in te schakelen. … Ook is met u afgesproken dat u met behulp van uw maatschappelijk werker de ontbrekende stukken aan de bewindvoerder zal toezenden.
…’
2.4.
Uit de stukken en hetgeen ter zitting is besproken, volgt dat [schuldenares] geen extra (financiële) hulp heeft ingeschakeld. Verder is ze sinds het verhoor in mei 2023 niet meer bereikbaar geweest voor de bewindvoerder en heeft [schuldenares] niet voldaan aan de informatieverplichting. Ook zijn de nieuwe schulden inmiddels opgelopen tot een totaalbedrag van € 1.705,60.
2.4
De rechtbank overweegt als volgt. Uit het dossier volgt dat sprake is van problemen op verschillende gebieden. Zo is de vader van [schuldenares] recent overleden en is Jeugdformaat in beeld in verband met problematiek bij de kinderen. Mevrouw zelf is vanwege chronische medische problematiek tot december 2023 vrijgesteld van de sollicitatieverplichting. Zo’n situatie vraagt om maatwerk, zeker ook in de schuldsaneringsregeling. Dat maatwerk is steeds verleend, zowel door de bewindvoerder als door de rechter-commissaris. Door het niet informeren van de bewindvoerder en het doen ontstaan van nieuwe schulden wordt desondanks niet aan de in dit geval geldende maximale inspanningsverplichting voldaan. Hoewel met [schuldenares] (op en na het verhoor) is besproken dat op beide punten hulp zou worden ingeschakeld, heeft zij de bewindvoerder daarna laten weten daarvan af te zien. Het niet (voldoende) nakomen van de verplichting(en) is dan ook aan [schuldenares] te verwijten en zo ernstig is dat de regeling tussentijds moet worden beëindigd. De rechtbank zal het verzoek van de bewindvoerder daarom toewijzen.
2.5
De rechtbank zal de vergoeding van de bewindvoerder vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de schuldsaneringsregeling tussentijds;
- stelt de vergoeding van de bewindvoerder vast op € 2.242,86 (inclusief de verschuldigde omzetbelasting), voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. R.G.C. Veneman, rechter, in samenwerking met R.D.A. Babulall-Oemrawsingh, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 november 2023.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die dat volgens de Faillissementswet mag gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.