ECLI:NL:RBDHA:2023:1806

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
C/09/612945 / FA RK 21-3722
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning en inschrijving van een buitenlandse geboorteakte in het kader van draagmoederschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in een draagmoederschapszaak waarbij de erkenning van een Canadese geboorteakte van de minderjarige [minderjarige] centraal stond. Verzoekers, [wensouder 1] en [wensouder 2], hebben een verzoek ingediend om de Canadese geboorteakte van hun kind, geboren op [geboortedatum] 2018 in [geboorteplaats], Canada, te laten inschrijven in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geboorteakte is opgemaakt door een bevoegde instantie in Canada en dat de familierechtelijke betrekkingen tussen verzoekers en [minderjarige] zijn erkend. De rechtbank heeft ook de beslissing van de Supreme Court of [plaats], Canada, van 22 oktober 2018 erkend, waarin het moederschap van de draagmoeder is ontkend en het moederschap van verzoekster is vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat er geen strijd was met de Nederlandse openbare orde en dat het draagmoederschapstraject zorgvuldig was verlopen. De rechtbank heeft de ambtenaar gelast om de geboorteakte van [minderjarige] in te schrijven en een latere vermelding van de Canadese beslissing op de akte aan te brengen. Tevens is vastgesteld dat verzoekers gezamenlijk het gezag over [minderjarige] uitoefenen. De overige verzoeken van verzoekers zijn afgewezen wegens gebrek aan belang.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 21-3722
Zaaknummer: C/09/612945
Datum beschikking: 14 februari 2023
Beschikkingop het op 31 mei 2021 ingekomen verzoekschrift van:
[wensouder 1]en
[wensouder 2] ,
hierna gezamenlijk verzoekers of wensouders, dan wel afzonderlijk verzoeker en verzoekster,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: voorheen mr. W.J. Eusman te Amsterdam,
nu mr. T.F.W. Kouwenhoven te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats gemeente],
zetelend te [plaats gemeente] ,
hierna te noemen: de ambtenaar.
Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift, met bijlagen;
  • de brief van 17 juni 2021 van de Raad voor de Kinderbescherming, [locatie] (hierna: de Raad);
  • de brief van 13 augustus 2021 van de ambtenaar;
  • de brief 28 september 2021, met bijlagen, van verzoekers;
  • het rapport van de Raad van 29 december 2021, met kenmerk [kenmerk] ;
  • de brief van 3 januari 2022 van verzoekers;
  • de brief van 30 mei 2022 van verzoekers, met een aanvullend verzoek.
Bij beschikking van deze rechtbank van 5 juli 2022 zijn verzoekers benoemd tot voogd over de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] , Canada (hierna: [minderjarige] ).
Na deze beschikking zijn voorts ingekomen:
  • de brief van 22 december 2022 van verzoekers, houdende een aanvulling van het verzoekschrift, met bijlagen;
  • de brief van de ambtenaar van 13 januari 2023.
Op 17 januari 2023 is de zaak op de zitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • verzoekers met hun advocaat;
  • [medewerker RvdK] namens de Raad.
Na de zitting heeft mr. Kouwenhoven het F9-formulier met bijlagen van 31 januari 2023 ingediend.
Verzoek
Het verzoek strekt er na wijziging en aanvulling toe dat de rechtbank:
Ten aanzien van de Canadese geboorteakte:
meest primair:
  • voor recht zal verklaren dat de geboorteakte van [minderjarige] voor erkenning in aanmerking komt en vatbaar is voor opneming in de registers van de burgerlijke stand;
  • de inschrijving zal gelasten van deze geboorteakte in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand te [gemeente] , met daarop de vermelding in rubriek 5 van de akte van inschrijving van de buitenlandse geboorteakte:
Ten aanzien van de Canadese uitspraak:
  • voor recht zal verklaren dat de op 22 oktober 2018, hersteld op 7 november 2018, door de Supreme Court of [plaats] , Canada, gedane beslissing, met betrekking tot de bevestiging van het vaderschap van [wensouder 1] en de ontkenning van het vaderschap van [echtgenoot draagmoeder] , zijnde de echtgenoot van de draagmoeder, en met betrekking tot de ontkenning van het moederschap van [draagmoeder] , zijnde de draagmoeder, en de vaststelling van het moederschap van [wensouder 2] , ten aanzien van [minderjarige] , voor erkenning in aanmerking komt en vatbaar is voor opneming in de registers van de burgerlijke stand;
  • de inschrijving zal gelasten van de hiervoor bedoelde buitenlandse uitspraak in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand van Den Haag;
primair:
  • de geboortegegevens van [minderjarige] zal vaststellen, met vermelding van de draagmoeder en haar echtgenoot als ouders;
  • de ambtenaar zal gelasten een akte op te maken in overeenstemming met de in deze te geven beschikking;
  • de ambtenaar te gelasten op deze akte een latere vermelding te plaatsen met de tekst:
  • zal verstaan dat verzoekers het gezamenlijk gezag over [minderjarige] uitoefenen;
subsidiair
  • verzoeker te belasten met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] ;
  • de adoptie uit te spreken door [wensouder 2] van [minderjarige] ;
  • zal verstaan dat de familierechtelijke betrekking van [minderjarige] met verzoeker in stand blijft;
  • de geboortegegevens van [minderjarige] vast te stellen;
  • de ambtenaar zal gelasten een akte op te stellen in overeenstemming met de in deze te geven beschikking ten aanzien van de vaststelling van de geboortegegevens, met daarop de vermelding (kanttekening) in de rubriek ‘vermeldingen’ van de akte de beslissingen van de Supreme Court ten aanzien van het ouderschap over [minderjarige] ;
  • de ambtenaar zal gelasten een latere vermelding van genoemde adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
  • zal verstaan dat na de adoptie verzoekers het gezamenlijk gezag over [minderjarige] uitoefenen;
een en ander zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
Feiten
  • Verzoekers zijn op [datum geregistreerd partnerschap] 2011 te [plaats] een geregistreerd partnerschap met elkaar aangegaan, welk geregistreerd partnerschap op [huwelijksdatum] 2012 te
  • Verzoekers hebben beiden de Nederlandse nationaliteit.
  • Verzoekers hadden een kinderwens. Omdat het niet lukte om deze kinderwens op natuurlijke wijze te realiseren, hebben verzoekers zich gewend tot de [medische instantie 1] te [plaats] (Engeland). Blijkens twee overgelegde ‘Laboratory IVF Reports’ op 20 juli 2016 en op 30 januari 2017 hebben zij daar eigen genetisch materiaal afgegeven waarna embryo’s tot stand zijn gebracht.
  • Verzoekers hebben [draagmoeder] , geboren op [geboortedatum] 1974 [geboorteplaats] , [plaats] als [draagmoeder] , Canada , bereid gevonden om draagmoeder te zijn waarbij gebruik zou worden gemaakt van het reeds bestaande materiaal van verzoekers.
  • De draagmoeder is gehuwd met [echtgenoot draagmoeder] . De draagmoeder en haar echtgenoot wonen in [woonplaats] , Canada. Zij hebben kennelijk beiden de Canadese nationaliteit.
  • Rond [datum] 2017 zijn embryo’s, ontstaan in the [medische instantie 1] op basis van genetisch materiaal van verzoekers, vanuit [plaats] , Engeland, overgebracht naar [medische instantie 2] , [plaats] , Canada.
  • Volgens de verklaring van 13 september 2021 van [medisch directeur] , medisch directeur van [medische instantie 3] . te [plaats] , Canada, heeft [medische instantie 2] rond 31 oktober 2017 de embryo’s ontvangen uit [plaats] .
  • Voornoemde medisch directeur heeft in het zelfde schrijven verklaard dat hij rond [datum] 2017 één embryo bij de draagmoeder [draagmoeder] heeft geplaatst en dat het medisch zeker is dat de op [geboortedatum] 2018 geboren [minderjarige] is geboren uit dat geplaatste embryo afkomstig van materiaal van verzoekers.
  • Verzoekers en de draagmoeder en haar echtgenoot hebben voorafgaand aan de plaatsing van het embryo overleg gehad over de inhoud van een draagmoederschapsovereenkomst.
  • Op 24 januari 2018 hebben de draagmoeder en haar man de draagmoederschapsovereenkomst genaamd ‘Confidential Agreement’ ondertekend en op 25 januari 2018 hebben verzoekers, volgens hun advocaat, een gelijke overeenkomst in deze procedure eveneens getekend. Bij het sluiten van de draagmoederschapsovereenkomst zijn verzoekers bijgestaan door [advocaat 1 Canada] , barrister and solicitor in [plaats] , Canada. De draagmoeder en haar echtgenoot zijn bijgestaan door [advocaat 2 Canada] , barrister and solicitor in [plaats] , Canada.
  • Op [geboortedatum] 2018 is [minderjarige] geboren in [woonplaats] , Canada.
  • Op de op [datum] 2018 opgemaakte Canadese geboorteakte van [minderjarige] , voorzien van legalisaties, is verzoeker als vader opgenomen en de draagmoeder als moeder.
  • Op [geboortedatum] 2018 hebben verzoekers een ‘Care and Custody Agreement’ gesloten met de draagmoeder en haar echtgenoot, welke overeenkomst is gecertificeerd door een notaris. In deze overeenkomst hebben partijen onder meer het volgende vastgelegd:
  • Direct na de geboorte van [minderjarige] hebben verzoekers haar opgenomen in hun gezin.
  • Op [datum] 2018 heeft de draagmoeder een ‘Travel Declaration’ ondertekend, waarin zij toestemming geeft aan verzoekers om met [minderjarige] te reizen en waarin zij [minderjarige] aan de zorg van verzoekers toevertrouwt. Deze verklaring is door een notaris gecertificeerd.
  • Bij uitspraak van het Supreme Court of [plaats] , Canada van 22 oktober 2018 is bepaald:
1.
[minderjarige] born in [plaats] , [plaats] , on [geboortedatum] , 2018, and whose birth is registered as No. [nummer geboorteakte] , by de Division of Vital Statistics for the Province of [plaats] , is hereby declared to be the child of [wensouder 1] , (born on [geboortedatum] , 1983 at [geboorteplaats] ) and [wensouder 2] (born on [geboortedatum] ,1979, at [geboorteplaats] ).
2.
[draagmoeder] ’s (referred to on the Child’s Birth Certificate as [draagmoeder] , born on [geboortedatum] , 1974 at [geboorteplaats] ) particulars shall be removed from the birth registration of [minderjarige] .
3.
The particulars of [wensouder 2] (born [wensouder 2] , on [geboortedatum] , 1979 at [geboorteplaats] ) shall be added to the birth registration as a parent of the child.
4.
The Child’s name shall remain [minderjarige] .
5.
Neither [draagmoeder] nor [echtgenoot draagmoeder] shall be the parent of the Child.
  • De beslissing van de Supreme Court van 22 oktober 2018 is hersteld bij beslissing van 19 november 2018, waarbij de geboortedatum van verzoeker is verbeterd van 9 juli 1983 naar 8 juli 1983.
  • Uit het overgelegde rapport van DNA-onderzoek van 6 december 2022 volgt dat verzoeker met meer dan 99,999% zekerheid de biologische vader is van [minderjarige] en dat verzoekster met meer dan 99,999% zekerheid de biologische moeder is van [minderjarige] .
  • Op de zitting heeft de Raad, in navolging van het eerder opgemaakte rapport, aangegeven dat het in het belang van [minderjarige] is dat verzoekers haar ouders zullen zijn.
Beoordeling

Verklaring voor recht (meest primair)

Rechtsmacht
Omdat verzoekers met [minderjarige] in Nederland woonachtig zijn, acht deze rechtbank zich op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bevoegd om van de voorliggende verzoeken onder meest primair en primair kennis te nemen.
Toepasselijk recht
Als meest primaire verzoek ligt voor het verzoek om voor recht te verklaren dat de buitenlandse geboorteakte en buitenlandse beslissing in Nederland erkend kunnen worden en naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage. Op dit verzoek is Nederlands recht van toepassing.
Draagmoeder en haar echtgenoot belanghebbende?
De draagmoeder en haar echtgenoot kunnen in beginsel als belanghebbenden als bedoeld in artikel 798 Rv worden aangemerkt. Uit het dossier blijkt echter van het volgende.
Op [datum] 2018 hebben de draagmoeder en haar echtgenoot blijkens de Affidavit, afgegeven door de Supreme Court of [plaats] , Family Division, in rechte onder meer verklaard:
“11. We do not intend to be the parents for the Child. We intend, and have intended all along, that [wensouder 2] and [wensouder 1] would be the parents to the Child. The Child has been in the care and custody of [wensouder 2] and [wensouder 1] since birth.
14. We do not intend to be present at any court hearing of hearings to determine changes to the Child’s birth certificate and request that we not be notified of any such proceedings or court dates.”
Gelet op de hierboven vastgestelde feiten en de op [datum] 2018 ondertekende ‘Affidavit’ van de draagmoeder en haar echtgenoot, dat zij niet in rechte betrokken willen worden bij de wijziging van de geboorteakte van [minderjarige] , zal de rechtbank de draagmoeder en haar echtgenoot evenwel niet als belanghebbenden aanmerken.
Juridisch kader
Op grond van artikel 1:26 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een ieder die daarbij een gerechtvaardigd belang heeft de rechtbank verzoeken een verklaring voor recht af te geven dat een op hem betrekking hebbende, buiten Nederland opgemaakte akte of gedane uitspraak overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand.
Op grond van artikel 10:100 lid 1 BW wordt een buitenslands tot stand gekomen onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld of gewijzigd in Nederland van rechtswege erkend, tenzij:
a. er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land;
b. aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
c. de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
Op grond van artikel 10:101 juncto artikel 10:100 leden 1, onder b en c, 2 en 3 BW wordt een buitenslands tot stand gekomen rechtsfeit of rechtshandeling, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, welke zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte erkend, tenzij:
- aan de rechtshandeling geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
- de erkenning van de rechtshandeling onverenigbaar is met de openbare orde.
Ontvankelijkheid
Het belang van verzoekers is erin gelegen dat zij in Nederland als de wettige ouders van [minderjarige] zullen worden erkend en geregistreerd. Dit is een gerechtvaardigd belang zodat aan verzoekers een beroep op artikel 1:26 BW toekomt.
Inhoudelijke beoordeling
1. Erkenning van de geboorteakte
Uitgangspunt van de wet is dat de buitenlandse geboorteakte, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld tussen verzoeker en [minderjarige] , wordt erkend. Dit is slechts anders indien aan die rechtshandeling geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van die rechtshandeling onverenigbaar is met de openbare orde.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is geweest van een behoorlijk onderzoek op basis waarvan de geboorteakte overeenkomstig het recht van [plaats] , Canada is opgemaakt. De geboorteakte is afgegeven door de Deputy Registrar General van de provincie [plaats] , die bevoegd is geboorteaktes af te geven. In deze zaak gaat het vervolgens om de vraag of de openbare orde zich verzet tegen erkenning van de in het buitenland tot stand gekomen familierechtelijke betrekkingen zoals neergelegd in de in de Halifax opgemaakte geboorteakte van het kind.
Openbare orde exceptie: zorgvuldig draagmoederschapstraject?
De rechtbank acht het in het kader van de openbare orde toets van belang om te beoordelen of het in het buitenland gevolgde traject van draagmoederschap zorgvuldig heeft plaatsgevonden, gelet op de ingrijpende gevolgen van draagmoederschap voor de rechten en verplichtingen van zowel het kind, de draagmoeder als de wensouders in kwestie. Omdat verzoeker als vader van [minderjarige] is aangemerkt op de geboorteakte dient hierbij naar het oordeel van de rechtbank met name te worden gekeken of de belangen van [minderjarige] en de draagmoeder voldoende in acht zijn genomen. Hierbij zijn de aanbevelingen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap van belang en de door het kabinet in zijn brief van 12 juli 2019 (kamerstukken TK 2018/2019, 33836, nr. 45) geformuleerde waarborgen om het traject zorgvuldig en transparant te laten verlopen en zoveel mogelijk rechtszekerheid te bieden aan de draagmoeder, de wensouders en het kind. Hieruit volgt dat het voor kinderen van groot belang is om te (kunnen) achterhalen uit wie zij zijn geboren, van wie zij genetisch afstammen en onder welke omstandigheden zij zijn ontstaan en geboren. Het recht van het kind om zijn of haar afstamming te kennen is een mensenrecht dat is opgenomen in artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind.
Uit de stukken en de verklaringen op de zitting is gebleken dat verzoekers bij het realiseren van hun kinderwens gebruik hebben gemaakt van een draagmoederschapstraject in de provincie [plaats] , Canada waar ideëel draagmoederschap is toegestaan. Verzoekers zijn in contact gekomen met de draagmoeder en haar echtgenoot en hebben voorafgaand aan de zwangerschap van de draagmoeder onderhandeld over de inhoud van de draagmoederschapsovereenkomst. Tijdens de zwangerschap is de draagmoederschapsovereenkomst vervolgens ondertekend, waarbij zowel verzoekers als de draagmoeder en haar echtgenoot zijn ondersteund door een eigen advocaat, die juridische bijstand heeft verleend bij het tot stand komen van die overeenkomst. Tijdens het verdere draagmoederschapstraject was er voor de draagmoeder medische zorg geregeld.
Uit het overgelegd DNA-onderzoek van Verilabs van 6 december 2022 blijkt dat praktisch is bewezen dat verzoeker de biologische vader van [minderjarige] is en verzoekster de biologische moeder.
Voor [minderjarige] is daarom haar volledige ontstaansgeschiedenis te achterhalen. Verzoekers hebben hierover openheid van zaken gegeven. De draagmoeder is bekend en de band met haar en haar familie is volgens verzoekers (nu) goed. Ook hebben zij aangegeven dat zij [minderjarige] op een bij haar leeftijd passende manier zullen uitleggen wie ‘tante Paula’ is en welke rol deze tante heeft gehad in het leven van [minderjarige] . Hiermee wordt voldoende voorzien in het recht van [minderjarige] om haar afstamming te kennen zoals opgenomen in artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).
Op grond van de overgelegde stukken en dat wat op de zitting is besproken, komt de rechtbank tot het oordeel dat het doorlopen traject van draagmoederschap in [plaats] , Canada, zowel voor [minderjarige] , de draagmoeder als haar echtgenoot en voor verzoekers is omkleed met waarborgen die overeenkomen met de aanbevelingen van de Staatscommissie en het voornemen voor de te treffen draagmoederschapsregeling zoals verwoord in voornoemde brief van het kabinet van [datum geregistreerd partnerschap] 2019. In zoverre is er dan ook geen sprake van onverenigbaarheid met de openbare orde.
Ouders vermeld op de geboorteakte
Omdat [minderjarige] uit de draagmoeder is geboren, staat de draagmoeder als geboortemoeder vermeld op de geboorteakte. Zoals afgesproken onder punt 1.10 in de draagmoederschapsovereenkomst is ervoor gekozen om verzoeker, die de biologische vader van [minderjarige] is, direct als vader op de geboorteakte te vermelden. Volgens de draagmoederschapsovereenkomst is deze afspraak conform het Nederlandse recht en het recht van [plaats] . In de draagmoederschapsovereenkomst hebben verzoekers en de draagmoeder en haar echtgenoot afgesproken dat verzoekers zich na de geboorte van [minderjarige] zullen inspannen om zo snel mogelijk samen de wettige ouders van [minderjarige] te worden. Daar hebben verzoekers zich ook voor ingezet door een verzoek daartoe in te dienen bij de rechtbank in [plaats] . De rechtbank acht de vermelding van de draagmoeder en verzoeker op de geboorteakte niet in strijd met de openbare orde.
Conclusie
Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de geboorteakte in Nederland kan worden erkend, evenals de daarin vastgelegde familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming. Omdat de geboorteakte wordt erkend en door een bevoegde instantie is opgemaakt, is deze naar zijn aard vatbaar voor opneming in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand.
2. Erkenning van de beslissing van de Supreme Court of [plaats]
Uitgangspunt van de wet is dat de Canadese beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld tussen verzoekster en [minderjarige] wordt erkend. Dit is slechts anders indien er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land, aan de beslissing geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van de beslissing onverenigbaar is met de openbare orde.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is geweest van behoorlijk onderzoek en rechtspleging. Omdat het draagmoederschap in Canada heeft plaatsgevonden en de draagmoeder met haar partner daar woonachtig zijn, kan niet worden geoordeeld dat er voor de rechtsmacht van de Canadese rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond. Uit de overgelegde inleidende processtukken blijkt dat verzoekers en de draagmoeder en haar echtgenoot zijn betrokken in de procedure. Er is sprake geweest van een behoorlijke rechtspleging. Zoals hierboven ook al is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat het draagmoederschapstraject zorgvuldig is geweest, waarbij met de belangen van zowel [minderjarige] , als de draagmoeder en haar echtgenoot, en verzoekers voldoende rekening is gehouden.
Dit maakt dat de beslissing van de Supreme Court van 22 oktober 2018, hersteld bij beslissing van 19 november 2018, in Nederland kan worden erkend. De rechtbank kwalificeert de beslissing als een ontkenning van het moederschap van de draagmoeder en als vaststelling van het moederschap van verzoekster.
Inschrijving van de buitenlandse geboorteakte met daarop de latere vermelding van de Supreme Court (meest primair)
1. Inschrijving van de buitenlandse geboorteakte
Rechtsmacht en toepasselijk recht
De rechtbank heeft op grond van artikel 3 onder a Rv rechtsmacht om van het verzoek kennis te nemen, omdat verzoekers hun woonplaats in Nederland hebben.
Op het verzoek tot afgifte van een last tot inschrijving van de geboorteakte is Nederlands recht van toepassing.
Juridisch kader
Op grond van artikel 1:25, eerste lid, BW worden buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akten van geboorte op verzoek van een belanghebbende ingeschreven in de registers van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage, indien de akte een persoon betreft die op het ogenblik van het verzoek Nederlander is.
Inhoudelijke beoordeling
De rechtbank heeft in het voorgaande vastgesteld dat de Canadese geboorteakte van [minderjarige] is opgemaakt door een bevoegde instantie en in Nederland kan worden erkend. Daarmee worden ook de in [plaats] , Canada gevestigde familierechtelijke betrekkingen tussen verzoeker en [minderjarige] erkend. Als gevolg van deze erkenning staat vast dat [minderjarige] is geboren als kind van een Nederlandse vader. Dit maakt dat [minderjarige] de Nederlandse nationaliteit aan verzoeker kan ontlenen en ook de Nederlandse nationaliteit heeft gekregen. Daarmee is aan de voorwaarden voldaan voor inschrijving van de Canadese geboorteakte in de Nederlandse registers. De rechtbank zal daarom de verzochte last tot inschrijving als op de wet gegrond afgeven.
2. Latere vermelding van de beslissing van de Supreme Court
Verzoekers verzoeken de ambtenaar te gelasten een latere vermelding van de beslissing van de Supreme Court betreffende de ontkenning van het moederschap van de draagmoeder en de gerechtelijke vaststelling van het moederschap van verzoekster toe te voegen aan de nog in te schrijven Canadese geboorteakte.
Artikel 1:20b BW bepaalt – voor zover hier van belang – dat op verzoek van een belanghebbende dan wel ambtshalve van akten en uitspraken die buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie zijn opgemaakt of gedaan en een overeenkomstige uitwerking hebben als de akten en rechterlijke uitspraken, bedoeld in artikel 1:20 BW, door de ambtenaar van de burgerlijke stand een latere vermelding wordt toegevoegd aan de desbetreffende in de registers van de burgerlijke stand hier te lande voorkomende geboorteakte, tenzij de Nederlandse openbare orde zich hiertegen verzet.
De rechtbank stelt vast dat de Canadese beslissing een ontkenning van het moederschap van de draagmoeder en een vaststelling van het moederschap van verzoekster over [minderjarige] betreft, zodat deze beslissing overeenkomt met een Nederlandse rechterlijke uitspraak zoals bedoeld in artikel 1:20 BW. Van de beslissing van deze rechtbank, dat de Canadese uitspraak van rechtswege in Nederland kan worden erkend, dient dan ook een latere vermelding op de (nog in te schrijven) geboorteakte van [minderjarige] te worden gemaakt. De rechtbank zal de ambtenaar gelasten een latere vermelding te plaatsen op de nog op te maken geboorteakte van [minderjarige] . De rechtbank stelt vast dat dit overeenkomt met het door de ambtenaar in zijn brief van 13 januari 2023 ingenomen standpunt omtrent het registreren van de Canadese beslissing op de nog op te maken geboorteakte van [minderjarige] .
Het meer of anders verzochte ten aanzien van de vermelding op de nog in te schrijven geboorteakte van [minderjarige] zal als niet op de wet gegrond worden afgewezen.

Gezag (primair)

Toepasselijk recht
Omdat [minderjarige] haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft, is de Nederlandse rechter op grond van Nederlands recht bevoegd om te beoordelen of er van rechtswege ouderlijke verantwoordelijkheid van verzoekers over [minderjarige] is ontstaan.
Inhoudelijke beoordeling
Verzoekers zijn op grond van de draagmoederschapsovereenkomst vanaf de geboorte van [minderjarige] verantwoordelijk voor haar. Op grond van de Order van de Supreme Court van 22 oktober 2018 zijn verzoekers vanaf de datum van die Order de juridische ouders van [minderjarige] . Omdat deze uitspraak in Nederland wordt erkend, zijn verzoekers vanaf dat moment ook naar Nederlands recht de ouders van [minderjarige] . Omdat [minderjarige] tijdens het huwelijk van verzoekers is geboren, zijn verzoekers van rechtswege samen belast met het gezag over [minderjarige] . Het verzoek om aldus te verstaan, zal als op de wet gegrond worden toegewezen. De rechtbank zal de griffier gelasten om deze uitspraak, als die onherroepelijk is geworden, aan het gezagsregister toe te zenden zodat er een aantekening van deze beschikking in het gezagsregister kan worden gemaakt.
De overige primaire en subsidiaire verzoeken
Omdat de familierechtelijke betrekkingen tussen verzoekers en [minderjarige] worden erkend en de Canadese geboorteakte kan worden ingeschreven, komt de rechtbank niet meer toe aan de overige primaire en subsidiaire verzoeken. Deze verzoeken zullen bij gebrek aan belang worden afgewezen.
Uitvoerbaarverklaring bij voorraad
Ten aanzien van alle te nemen beslissingen geldt dat de aard van deze beslissingen zich verzet zich het bij voorraad uitvoerbaar verklaren van de beslissingen. Dit maakt dat de rechtbank het verzoek om de beslissing, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zal afwijzen.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart voor recht dat de geboorteakte van [minderjarige] , met nummer [nummer geboorteakte] , afgegeven op [datum] 2018, naar zijn aard vatbaar is voor opneming in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’ [plaats gemeente] ;
gelast de inschrijving in het register van geboorten van de gemeente [plaats gemeente] van de door de bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften in [plaats] opgemaakte geboorteakte, nummer [nummer geboorteakte] , geregistreerd op [datum] 2018 en afgegeven op 24 september 2018 van [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] , Canada,
waarvan een fotokopie aan deze beschikking is gehecht;
verklaart voor recht dat de beslissing van ‘the Supreme Court of [plaats] ’, Canada van 22 oktober 2018, hersteld bij beslissing van 19 november 2018, waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming tussen de draagmoeder en [minderjarige] zijn ontkend en tussen verzoekster en [minderjarige] zijn vastgesteld, van rechtswege in Nederland wordt erkend;
gelast de ambtenaar om op de nog in te schrijven geboorteakte van [minderjarige] een latere vermelding te plaatsen van voornoemde Canadese beslissing(en), welke beslissing de ontkenning van het moederschap van de draagmoeder en de gerechtelijke vaststelling van het moederschap van verzoekster over [minderjarige] betreft;
verstaat dat verzoekers gezamenlijk zijn belast met het gezag over [minderjarige] ;
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M. Vink, L. Koper en C.S.F. de Nijs, rechter, tevens kinderrechters, bijgestaan door mr. I.M. Talstra - Touwen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 februari 2023.