ECLI:NL:RBDHA:2023:18047

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
10730637 EJ VERZ 23-83948
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding en toekenning van transitievergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter op 16 november 2023 uitspraak gedaan over het verzoek van By Special Shops B.V. (BSS) tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder], die sinds 2015 als koerier in dienst was. BSS verzocht om ontbinding zonder toekenning van een transitievergoeding, terwijl [verweerder] zich verweerde met de stelling dat hij arbeidsongeschikt was door een depressieve stoornis. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 2 oktober 2023 was ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 oktober 2023 werd duidelijk dat de arbeidsverhouding tussen partijen ernstig verstoord was. BSS had het bedrijf van [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] overgenomen op 1 juli 2023, inclusief het personeel. [verweerder] had zich in het verleden ziek gemeld en was door de bedrijfsarts en het UWV als arbeidsgeschikt beoordeeld, maar weigerde desondanks te werken. De kantonrechter oordeelde dat [verweerder] ernstig verwijtbaar had gehandeld, wat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigde. De kantonrechter besloot de arbeidsovereenkomst per 1 januari 2024 te ontbinden en kende [verweerder] de wettelijke transitievergoeding toe, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd [verweerder] veroordeeld in de proceskosten van BSS, vastgesteld op € 657, inclusief het salaris van de gemachtigde.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats [woonplaats]
Zaaknummer: 10730637 EJ VERZ 23-83948
Beschikking van de kantonrechter d.d. 16 november 2023 in de zaak van:
By Special Shops B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Boskoop,
verzoekende partij,
hierna te noemen: BSS
gemachtigde: mr. I.P. Biemond,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerder] ,
gemachtigde: mr. F.S.M. Oudijk.

1.Het verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van de navolgende stukken, uit welke stukken tevens het verloop van de procedure blijkt:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 2 oktober 2023;
- de spreekaantekeningen van mr. Oudijk;
- de aantekeningen die de griffier heeft gemaakt tijdens de mondelinge behandeling van deze zaak op 25 oktober 2023, welke behandeling heeft plaatsgevonden gelijktijdig met de mondelinge behandeling van het kort geding dat [verweerder] tegen BSS aanhangig heeft gemaakte (zaaknummer 1070447 CV EXPL 23-2765).

2.De beoordeling

2.1
BSS verzoekt in deze procedure de ontbinding van tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst op zo kort mogelijke termijn zonder toekenningen van een transitievergoeding, met veroordeling van [verweerder] in de kosten van de procedure.
2.2
BSS legt het volgende aan haar vorderingen ten grondslag. BSS houdt zich bezig met de bevoorrading van met name tankstations met bloemen en kleine geschenken. Zij is de rechtsopvolgster van [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] B.V. ( [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] ). Op 1 juli 2023 heeft BSS het bedrijf van [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] overgenomen inclusief het voltallige personeel. [verweerder] is op [datum indiensttreding] 2015 bij [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] als koerier in dienst getreden. Hij heeft vervolgens een aantal jaren naar behoren gefunctioneerd. Op 10 december 2018 heeft [verweerder] zich ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft hem gezien en heeft op 22 februari 2019 geoordeeld dat [verweerder] zijn eigen werk kon doen. [verweerder] heeft dit betwist en heeft een second opinion aangevraagd bij het UWV. Op 18 mei 2019 heeft het UWV geoordeeld dat [verweerder] zijn eigen werk kon doen op de datum, 22 februari 2019, dat dit van hem werd verwacht. Aangezien [verweerder] desondanks bleef weigeren te werken, heeft [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] loonsancties getroffen. Vervolgens heeft [verweerder] alsnog toegezegd om te komen werken, waarmee de eerste ‘ziekteperiode’ tot een eind kwam. Op 24 maart 2022 heeft [verweerder] zich opnieuw ziek gemeld. Op 24 juni 2022 heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat hij vanaf week 25/2022 kon re-integreren volgens een opbouwschema dat per 29 augustus 2022 moest resulteren in een volledige werkhervatting. [verweerder] is hieraan begonnen, maar meldde zich na twee dagen opnieuw ziek. Op 20 juli 2022 heeft de bedrijfsarts [verweerder] opnieuw gezien. Aanleiding om van zijn oordeel 24 juni 2022 af te wijken had hij niet. Aangezien [verweerder] desondanks niet kwam werken heeft [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] haar loonbetalingsverplichting opgeschort. [verweerder] heeft verzocht om hem het loon uit te betalen, omdat hij niet in staat was om te werken. Op 9 augustus heeft [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] hem laten weten dat zij het niet aannemelijk vindt dat hij niet kan werken en dat het op zijn weg ligt om dat aannemelijk te maken, met mededeling dat [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] zou overgegaan tot een loonstop indien hij dit niet zou doen. Aangezien [verweerder] vervolgens niets heeft ondernomen, heeft [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] de loonbetaling op 16 augustus 2022 stopgezet. Op verzoek van [verweerder] heeft het UWV in deze kwestie op 10 januari 2023 een deskundigenoordeel gegeven. Het oordeel van het UWV was dat het werk passend was. Vervolgens heeft [verweerder] zich op 27 februari 2023 op het standpunt gesteld dat uit de brief d.d. 16 januari 2023 van zijn behandelend psycholoog blijkt dat hij arbeidsongeschikt is. Deze brief heeft hij [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] niet doen toekomen, terwijl hij deze evenmin ter hand heeft gesteld aan de bedrijfsarts, omdat de bedrijfsarts niet heeft toegezegd dat hij deze brief niet zou delen met [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] . Op 25 april 2023 verzocht [verweerder] om te worden gezien door de bedrijfsarts. [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] stond daar niet afwijzend tegenover, maar dat bleek in de praktijk lastig te zijn, omdat de bedrijfsarts, die al 10 maanden niets meer van [verweerder] had gehoord, zijn dossier had gesloten. Uit het vorenstaande vloeit voort dat [verweerder] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. De arbeidsverhouding tussen partijen is inmiddels verstoord. BBS heeft geen vertrouwen meer in [verweerder] . Er is geen uitzicht op een verandering of verbetering van de situatie. In de gegeven omstandigheden kan van BBS niet worden verlangd om de arbeidsverhouding te laten voortbestaan. Aangezien [verweerder] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, is er geen grond voor de toekenning van de transitievergoeding.
2.3
[verweerder] verweert zich met het volgende. Hij sinds [datum indiensttreding] 2015 in dienst getreden bij [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] . Hij verdiende laatstelijk een salaris ad € 2.044,91 exclusief 8% vakantiegeld. Begin 2022 heeft hij verschillende malen bij [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] aangegeven veel tijdsdruk te ervaren, zich opgejaagd te voelen en veel stress en bijkomende klachten te hebben. [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] heeft mondeling te kennen gegeven dat hij een andere baan moest zoeken als hij het werk niet aankon. Het rooster van [verweerder] kon zij niet aanpassen. Op 23 maart 2022 heeft [verweerder] zich tijdens het werk ziek gemeld en is sindsdien arbeidsongeschikt. [verweerder] is beoordeeld door de bedrijfsarts. De bedrijfsarts was van oordeel dat hij in week 25/2022 weer kon starten met werken, volgens een opbouwschema dat in week 35/2022 tot volledige werkhervatting zou moeten leiden. Aldus is [verweerder] in week 25/2022 weer gaan werken. Op maandag heeft hij 4,5 uur gewerkt, maar op dinsdag 21 juni ging het niet, zodat hij zich opnieuw ziek heeft moeten melden. Op 14 juni 2022 heeft de bedrijfsarts informatie opgevraagd bij de huisarts van [verweerder] . De huisarts heeft daar op 24 juni 2022 op gereageerd. De reactie die zijn huisarts heeft gegeven, kan [verweerder] niet plaatsen. Op 28 juni 2022 heeft [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] de loonbetaling opgeschort. Zij was van mening dat [verweerder] kon komen werken en dat ten onrechte niet deed. Met ingang van 16 augustus heeft [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] om die reden een loonstop opgelegd. Op 16 januari 2023 heeft het UWV op verzoek van [verweerder] een deskundigenoordeel gegeven. In haar brief d.d. 16 januari 2023 heeft de behandelend psycholoog van [verweerder] geschreven dat [verweerder] te kampen heeft met een depressieve stoornis, welke stoornis is ontstaan doordat [verweerder] jaren lang over zijn grens is gegaan op zijn werk. [verweerder] heeft bij herhaling te kennen gegeven dat hij die brief wil overleggen aan de bedrijfsarts, mits hij vooraf de toezegging krijgt dat medische informatie niet met werkgever wordt gedeeld. De bedrijfsarts heeft, zoals [verweerder] van [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] vernam, het op [verweerder] betrekking hebbende dossier gesloten. Waarom dat is gebeurd, is niet duidelijk. Omdat [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] de kwestie naar aanleiding van de brief van de psycholoog niet opnieuw aan de bedrijfsarts heeft willen voorleggen, heeft zij gehandeld in strijd met haar verplichtingen als goed werkgever. Sinds mei 2022 heeft er zich inmiddels zoveel tussen partijen afgespeeld, dat [verweerder] inziet dat het voortzetten van de arbeidsovereenkomst niet meer realistisch is. Er is aan de zijde van beide partijen sprake van een vertrouwensbreuk. Bij [verweerder] is deze vertrouwensbreuk het gevolg van het feit dat BBS niet wil geloven dat hij door zijn depressie niet kon en kan werken. Aan de zijde van [verweerder] is niet sprake van ernstig verwijtbaar handelen. Hij kan daarom aanspraak maken op de transitievergoeding.
2.4
De kantonrechter overweegt het volgende.
2.5
Op grond van hetgeen partijen hebben aangevoerd en de in het geding gebrachte producties staat het volgende vast. BSS is de rechtsopvolgster van [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] . Zij heeft bedrijf van [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] overgenomen op 1 juli 2023 inclusief het voltallige personeel. [verweerder] is op [datum indiensttreding] 2015 bij [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] in dienst getreden. Hij had de functie van koerier en verdiende laatstelijk een salaris ad € 2.044,91 bruto per maand exclusief 8% vakantiegeld. [verweerder] heeft zich op 10 december 2018 ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft hem gezien en heeft op 22 februari 2019 geoordeeld dat [verweerder] zijn eigen werk kon doen. [verweerder] heeft dit betwist en heeft een second opinion aangevraagd bij het UWV. Op 18 mei 2019 heeft het UWV geoordeeld dat [verweerder] zijn eigen werk kon doen op de datum, 22 februari 2019, dat dit van hem werd verwacht. Aangezien [verweerder] desondanks bleef weigeren te werken, heeft [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] loonsancties getroffen, waarna [verweerder] is gaan werken. Op 24 maart 2022 heeft [verweerder] zich opnieuw ziek gemeld. Op 24 juni 2022 heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat hij vanaf week 25/22 kon re-integreren volgens een opbouwschema dat per 29 augustus 2022 moest leiden tot volledige werkhervatting. [verweerder] is hieraan begonnen, maar meldde zich na twee dagen opnieuw ziek. Op 20 juli 2022 heeft de bedrijfsarts [verweerder] opnieuw gezien. Aanleiding om van zijn oordeel 24 juni 2022 af te wijken had hij niet. Op 28 juni 2022 heeft [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] onder meer het volgende geschreven aan [verweerder] :
U kunt, wanneer u het niet eens bent met het oordeel van de bedrijfsarts, een deskundige oordeel aanvragen bij het UWV. Tot die tijd zullen wij het loon opschorten. Tot deze loonopschorting is [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] vervolgens overgegaan. Op 16 augustus 2022 heeft [verweerder] het UWV om een deskundigenoordeel gevraagd. Op 9 augustus heeft [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] hem laten weten dat zij het niet aannemelijk vindt dat hij niet kan werken en dat het op zijn weg ligt om dat aannemelijk te maken, met mededeling dat [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] zou overgegaan tot een loonstop indien hij dit niet zou doen. Aangezien [verweerder] vervolgens niets heeft ondernomen, heeft [rechtsopvolgster van By Special Shops B.V.] de loonbetaling op 16 augustus 2022 stopgezet voor de tijd dat hij niet meewerkt aan zijn re-integratie. Op het verzoek van [verweerder] om een deskundigenoordeel heeft het UWV op 10 januari 2023 beslist dat het werk passend was. Bij brief d.d. 24 juni 2022 heeft de huisarts van [verweerder] het volgende over hem geschreven:
De heer [verweerder] is op 20 april 2022 voor het eerst op het spreekuur gekomen met spanningsklachten gerelateerd aan werk- en privé-omstandigheden, en angst voor hartziekte door de lichamelijk klachten die deze overspanning met zich meebrengt. Er waren geen lichamelijke ziektes aantoonbaar, voor begeleiding is hij naar onze POH-GGZ verwezen. Begeleiding verloopt moeizaam omdat hij niet altijd komt op afspraken, en passief lijkt in eigen inzet voor zijn verbetering, onvoldoende initiatief toont om aangereikte tools en adviezen ook actief in te zetten. (…) Afgelopen week is door zowel één van de huisartsen als de POH tegen hem gezegd dat hij nu zelf aan zet is. Bij brief d.d. 16 januari 2023 is door de behandelend psycholoog over [verweerder] geschreven:
Cliënt is een [verweerder] die zich aanmeldt met somberheidsklachten, slaapproblemen en piekeren. (…) Classificerend is er sprake van depressieve stoornis – eenmalige episode – matig.
2.6
Partijen zijn het er over eens dat de tussen hen bestaande arbeidsovereenkomst moet eindigen. De kantonrechter is het daarmee eens, omdat de arbeidsverhouding tussen partijen verstoord is geraakt doordat [verweerder] vanaf 24 maart 2022 (afgezien van één à twee dagen) niet meer is komen werken, ondanks het oordeel van zowel de bedrijfsarts als het UWV dat hij vanaf week 25/22 kon re-integreren volgens een opbouwschema dat per 29 augustus 2022 had moeten leiden tot volledige werkhervatting. De stelling van [verweerder] , dat hij vanaf 24 maart 2022 tot op heden arbeidsongeschikt is, wordt, gelet op het oordeel van de bedrijfsarts en de deskundige van het UWV, gepasseerd. De door [verweerder] in het geding gebrachte brieven van zijn huisarts en zijn psycholoog, kunnen niet tot een ander oordeel leiden, omdat daarin geen of onvoldoende aanknopingspunten zijn te vinden die moeten leiden tot het oordeel dat [verweerder] als gevolg van ziekte niet kan werken, terwijl zijn huisarts en psycholoog bovendien ook niet de specifieke deskundigheid hebben om dat vast te stellen, althans het is niet gebleken dat zij daarover beschikken. Dat [verweerder] van de aldus ontstane situatie een ernstig verwijt kan worden gemaakt, zodanig dat dit in de weg staat aan de toekenning van de transitievergoeding, is onvoldoende gebleken. De arbeidsovereenkomst tussen partijen zal daarom, rekening houdende met de ten aanzien van [verweerder] geldende opzegtermijn en de looptijd van deze procedure, worden ontbonden per de hierna te noemen datum, onder toekenning van de transitievergoeding.
2.7
Aangezien [verweerder] bij deze beschikking voor het belangrijkste deel in het ongelijk wordt gesteld, wordt hij veroordeeld in kosten van de procedure.

3.Beslissing

De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 januari 2024;
veroordeelt BBS om aan [verweerder] te betalen de wettelijke transitievergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2024 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [verweerder] in de kosten van de procedure, welke kosten aan de zijde van BBS tot op heden worden vastgesteld op een bedrag ad € 657,=, waarin begrepen een bedrag ad € 529,= voor salaris gemachtigde;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door kantonrechter mr. M. Nijenhuis en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 november 2023.