ECLI:NL:RBDHA:2023:1804

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 februari 2023
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
C/09/634456 / FA RK 22-5670
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van een buitenlandse geboorteakte en familierechtelijke betrekkingen in een draagmoederschapszaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben twee wensouders, beiden van het mannelijk geslacht, een verzoek ingediend om erkenning van de Amerikaanse geboorteakte van hun kind, dat via een draagmoederschapstraject is geboren. De rechtbank heeft op 9 februari 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de wensouders de erkenning van de familierechtelijke betrekkingen en de inschrijving van de geboorteakte in de Nederlandse registers hebben verzocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wensouders sinds 2014 een affectieve relatie hebben en in 2022 zijn gehuwd. De wensouders hebben een draagmoederschapstraject doorlopen in de Verenigde Staten, waarbij zij gebruik hebben gemaakt van een eiceldonatrice en een draagmoeder. De rechtbank heeft de procedure zorgvuldig beoordeeld, waarbij de belangen van de draagmoeder en het kind in acht zijn genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Amerikaanse beslissing, waarin het vaderschap van de wensouder is vastgesteld, in Nederland kan worden erkend. Tevens is de rechtbank van oordeel dat de Amerikaanse geboorteakte van het kind kan worden ingeschreven in de Nederlandse registers, aangezien deze is opgemaakt door een bevoegde instantie en voldoet aan de lokale voorschriften. De rechtbank heeft ook de adoptie van het kind door de tweede wensouder goedgekeurd, waardoor beide wensouders juridisch ouders van het kind worden. De rechtbank heeft de ambtenaar gelast om de geboorteakte in te schrijven en een latere vermelding van de adoptie toe te voegen. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in draagmoederschapstrajecten en de erkenning van familierechtelijke betrekkingen in het belang van het kind.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 22-5670
Zaaknummer: C/09/634456
Datum beschikking: 9 februari 2023
Verklaring voor recht
Beschikkingop het op 29 augustus 2022 ingekomen verzoekschrift van:
[wensouder 1]en
[wensouder 2] ,
hierna ook: [wensouder 1] en [wensouder 2] ,
dan wel gezamenlijk: de wensouders of verzoekers,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. A.C. Bouma te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeenteplaats],
zetelend te [gemeenteplaats] ,
de ambtenaar.

1.Procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift,
  • het F9-formulier van 3 november 2022 met bijlage van de zijde van verzoekers;
  • de brief van 8 november 2022 van de ambtenaar;
  • de brief van 16 november 2022 van de zijde van verzoekers;
  • het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming [regio] (hierna: de Raad) van 16 november 2022 met kenmerk [kenmerk] ;
  • de brief van 9 januari 2023 van de ambtenaar.
1.2.
Op 12 januari 2023 is de zaak op de zitting van deze rechtbank gecombineerd behandeld, samen met de zaak C/09/6323010, FA RK 21-8836. Op de zitting zijn verschenen:
  • verzoekers met hun advocaat;
  • [medewerker RvdK] namens de Raad.

2.Verzoek

2.1.
Het verzoekschrift strekt er na aanvulling en wijziging toe dat de rechtbank:
voor recht verklaart dat de Amerikaanse geboorteakte van [minderjarige] overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand;
de beslissing van 30 maart 2022 van de [rechtbank VS] (naar de rechtbank begrijpt bedoelen verzoekers de beslissing van 22 maart 2022) met betrekking tot de vaststelling van het vaderschap van [wensouder 1] erkent;
de ambtenaar gelast de geboorteakte van [minderjarige] in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand, met daarop als latere vermelding de uitspraak van 22 maart 2022, waarin het vaderschap van [wensouder 1] gerechtelijk is vastgesteld;
de adoptie uit te spreken van [minderjarige] door [wensouder 2] ;
de ambtenaar gelast de latere vermelding van de adoptie aan de akte toe te voegen;
verstaat dat de familierechtelijke betrekkingen tussen [wensouder 1] en [minderjarige] in stand blijven na de adoptie van [minderjarige] door [wensouder 2] ;
verstaat dat verzoekers na de adoptie gezamenlijk zijn belast met het gezag over [minderjarige] ;
en voorwaardelijk - voor het geval de rechtbank van oordeel is dat de draagmoeder nog met het gezag over [minderjarige] is belast - :
8. het gezag van de draagmoeder over [minderjarige] beëindigt en [wensouder 1] belast met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] ;
een en ander bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

3.Feiten

3.1.
De wensouders, beiden van het mannelijk geslacht, hebben sinds [datum] 2014 een affectieve relatie met elkaar. Zij zijn op [huwelijksdatum] 2022 te [huwelijksplaats] met elkaar gehuwd.
3.2.
[wensouder 1] heeft de Nederlandse nationaliteit en [wensouder 2] heeft de Poolse nationaliteit.
3.3.
Verzoekers hebben vanwege hun kinderwens in de Verenigde Staten van Amerika een draagmoederschapstraject doorlopen via de [surrogacy agency] in [plaats VS] , [staat VS] (hierna: [surrogacy agency] ).
3.4.
Via [surrogacy agency] zijn verzoekers in contact gekomen met [eiceldonatrice] , geboren op
[geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] , [geboorteland] , hierna: de eiceldonatrice. Verzoekers hebben op
[datum] 2020 een overeenkomst met haar gesloten op basis waarvan de eiceldonatrice eicellen heeft afgestaan aan verzoekers bij de kliniek [ORM] (hierna: ORM). Verzoekers werden tijdens het maken van deze afspraken bijgestaan door [advocatenkantoor VS] te [plaats VS] , [staat VS] en de eiceldonatrice werd bijgestaan door een eigen advocaat [advocaat VS] . Onderdeel van de in de overeenkomst gemaakte afspraken is dat de eiceldonatrice geen ouderlijke rechten of verplichtingen zal hebben over een kind dat met behulp van haar eicellen zal worden geboren.
3.5.
Via inseminatie van de eicellen van de eiceldonatrice met de zaadcellen van verzoekers, zijn er vijf embryo’s ontstaan. Twee embryo’s bleken levensvatbaar en deze embryo’s zijn ingevroren. Daarvan heeft één embryo het genetische materiaal van [wensouder 1] .
3.6.
Via [surrogacy agency] hebben verzoekers contact gekregen met [draagmoeder] , geboren op [geboortedatum] 1985 te [staat VS] , [geboorteland] , hierna de draagmoeder.
De draagmoeder is ongetrouwd. Ze heeft een relatie met [partner draagmoeder] en zij en haar partner hebben samen twee kinderen. Op [datum] 2021 hebben de draagmoeder en haar partner de draagmoederschapsovereenkomst ondertekend en op [datum] 2021 hebben verzoekers die overeenkomst getekend. Hierbij is de draagmoeder begeleid door een eigen advocaat [advocaat VS] en verzoekers door [advocatenkantoor VS] . Onderdeel van de gemaakte afspraken in de overeenkomst is dat de draagmoeder en haar partner het kind, dat de draagmoeder op grond van deze overeenkomst zal dragen, niet zelf zullen opvoeden of daar ouderlijke rechten over hebben, maar dat verzoekers als ouders van het door de draagmoeder te dragen kind zullen worden beschouwd.
3.7.
Op 1 maart 2022 heeft [arts] , arts in de staat [staat VS] , een “statement” afgelegd als arts bij [ORM] . Uit deze verklaring blijkt dat er met behulp van sperma van [wensouder 1] en donor eicellen, toebehorende aan verzoekers, bij [ORM] embryo’s tot stand zijn gebracht, waarbij op 8 oktober 2021 een of meer embryo’s bij de draagmoeder zijn ingebracht, waarna zij zwanger is geworden. De arts verklaart dat de draagmoeder niet de genetische moeder is.
3.8.
Op 18 maart 2022 heeft de draagmoeder een “power of attorney” ondertekend waarbij zij onder andere heeft verklaard:

I authorize [wensouder 1] and [wensouder 2] to make all decisions regarding [minderjarige] care, custody, and property, and specifically authorize them to make all medical decisions for this child, which includes the power to authorize and direct [minderjarige] medical care.”
3.9.
Op 22 maart 2022 heeft de ‘ [rechtbank VS] ’ vonnis (hierna: de Court Order) gewezen, inhoudende:

Based upon the record before the court, it is hereby ordered, declared and adjudged:
[wensouder 1] is the genetic father of [minderjarige] .
[wensouder 1] will be the legal father of [minderjarige] upon the child’s birth.
[wensouder 1] is granted custody of [minderjarige] upon birth by virtue of his status as the child’s legal parent and the stipulation of the parties.
The [staat VS] State Registar of the Center for Health Statistics is ordered and directed to promptly issue a new or amended birth certificate for [minderjarige] , upon the child’s birth, in the name as determined by Petitioners, in compliance with this General Declaratory Judgement of Parentage, designating and naming [wensouder 1] as the legal father of [minderjarige] .”
3.10.
Op [geboortedatum] 2022 is [minderjarige] geboren, in aanwezigheid van de wensouders.
3.11.
[minderjarige] heeft bij zijn geboorte in ieder geval de Amerikaanse nationaliteit gekregen.
3.12.
Op [datum] 2022 is de geboorteakte van [minderjarige] met nummer [nummer geboorteakte] opgemaakt. Op deze akte staat de draagmoeder vermeld als moeder en [wensouder 1] als vader van [minderjarige] . Van de draagmoeder staat vermeld dat haar huidige naam [naam draagmoeder] is, en dat zij voorafgaand aan haar eerste huwelijk was geheten [naam draagmoeder] .
3.13.
De draagmoeder heeft bij “declaration of consent” van 22 augustus 2022 verklaard:

Whereas:
I gave birth to [minderjarige] on [geboortedatum] 2022; from his birth, [minderjarige] will be looked after and raised by his fathers [wensouder 1] and [wensouder 2] .Declares:
To consent to the application for adoption of [minderjarige] as made by [wensouder 1] and [wensouder 2] .”
Daarnaast heeft zij bij verklaring van 18 juli 2022 verklaard dat zij geen bezwaar heeft tegen een rechterlijk oordeel zonder zitting, over het verzoek om [wensouder 1] het gezag over [minderjarige] te geven en over het verzoek tot adoptie van [wensouder 2] . Ook heeft zij daarin verklaard dat zij niet gehoord hoeft te worden mocht een rechtbank een zitting bepalen en dat ze niet zal verschijnen als er een zitting is bepaald.
3.14.
Uit een op 31 oktober 2022 opgemaakt rapport van [DNA bedrijf] blijkt dat [wensouder 1] met 99,9999 % waarschijnlijkheid de biologische vader is van [minderjarige] .

4.Beoordeling

4.1.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Omdat verzoekers in Nederland wonen, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht op grond van artikel 3 aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) ten aanzien van de onder 1 tot en met 5 genoemde verzoeken. Op deze verzoeken is Nederlands recht van toepassing.
4.2.
Toepasselijk recht
4.2.1.
Nu primair wordt verzocht om voor recht te verklaren dat de buitenlandse geboorteakten en buitenlandse beslissingen naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeenteplaats] en te gelasten dat de ambtenaar deze akten en beslissingen zal inschrijven in het Nederlandse register van geboorten, zal de rechtbank het Nederlandse recht toepassen.
4.3.
De positie van de draagmoeder
De draagmoeder kan in beginsel als belanghebbende als bedoeld in artikel 798 Rv worden aangemerkt in deze procedure. Zij is daarom op haar adres in [staat VS] en per advertentie in de Staatscourant van 24 november 2022 opgeroepen voor de zitting. Uit de feiten blijkt echter dat het draagmoederschapstraject met de nodige zorgvuldigheid is doorlopen, waarbij de belangen van de draagmoeder in acht zijn genomen. Bij de Amerikaanse beslissing is bepaald dat de draagmoeder niet de ouder is van het ongeboren kind en dat zij geen ouderschapsrechten of verantwoordelijkheden heeft. Zij heeft daartoe ook een beëdigde verklaring in Amerika afgegeven, waarin zij aangeeft dat zij niet hoeft te worden gehoord door de rechtbank en dat zij, indien zij wordt opgeroepen, niet zal verschijnen. De rechtbank zal, gelet op deze verklaringen die zich in het dossier bevinden, de draagmoeder niet langer als belanghebbende aanmerken.
4.4.
Verklaring voor recht
Ontvankelijkheid
4.4.1.
Een ieder die daarbij een gerechtvaardigd belang heeft, kan de rechtbank op grond van artikel 1:26 BW verzoeken een verklaring voor recht af te geven dat een op hem betrekking hebbende, buiten Nederland opgemaakte akte of gedane uitspraak overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand.
4.4.2.
Het belang van verzoekers is erin gelegen dat [wensouder 1] in Nederland als de wettige ouder van [minderjarige] zal worden erkend en geregistreerd. Dit is een gerechtvaardigd belang zodat aan verzoekers een beroep op artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek (BW) toekomt.
4.4.3.
Voordat de verzochte verklaring voor recht afgegeven kan worden, moet vaststaan dat de Court order en de buitenlandse geboorteakte van [minderjarige] in Nederland kunnen worden erkend. De rechtbank zal dat beoordelen.

5.Erkenning van de Court Order

5.1.
Juridisch kader: toetsing van de Court Order
5.1.1.
De rechtbank zal allereerst beoordelen of de uit de Court Order voortvloeiende, uit hoofde van afstamming vastgestelde, familierechtelijke rechtsbetrekkingen hier te lande van rechtswege kunnen worden erkend. De rechtbank zal in dit kader de in boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen op de afstammingsrechtelijke gevolgen van draagmoederschap.
5.1.2.
In zijn brief van 8 november 2022 heeft de ambtenaar zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de verzoeken van de wensouders genoemd onder 2.
5.1.3.
Op grond van art. 10:100 lid 1 BW wordt een buitenslands tot stand gekomen onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld of gewijzigd in Nederland van rechtswege erkend, tenzij:
a. er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land;
b. aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
c. de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
De erkenning van de beslissing kan, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd (lid 2).
5.2.
Inhoudelijke beoordeling
5.2.1.
Uitgangspunt van de wet is dat de Court Order waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld tussen [wensouder 1] en [minderjarige] wordt erkend. Dit is slechts anders indien er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land, aan de beslissing geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van de beslissing onverenigbaar is met de openbare orde.
5.2.2.
De rechtbank is, gelet op de Amerikaanse beslissingen, van oordeel dat sprake is geweest van behoorlijk onderzoek en rechtspleging. Omdat het draagmoederschap in de staat [staat VS] heeft plaatsgevonden en de draagmoeder met haar partner daar woonachtig zijn, kan niet worden geoordeeld dat er voor de rechtsmacht van de rechter van die staat kennelijk onvoldoende aanknoping bestond. In deze zaak gaat het om de vraag of de openbare orde zich verzet tegen erkenning van de in het buitenland tot stand gekomen familierechtelijke betrekkingen zoals vastgesteld in de Court Order.
Openbare orde exceptie: zorgvuldig draagmoederschapstraject?
5.2.3.
De rechtbank acht het in het kader van de openbare orde toets van belang om te beoordelen of het in het buitenland gevolgde traject van draagmoederschap zorgvuldig heeft plaatsgevonden, gelet op de ingrijpende gevolgen van draagmoederschap voor de rechten en verplichtingen van zowel het kind, de draagmoeder als de wensouders in kwestie. Nu de wensouders in de Amerikaanse beslissingen als ouders zijn aangemerkt van het kind dient hierbij naar het oordeel van de rechtbank met name te worden gekeken of de belangen van het kind en de draagmoeder voldoende in acht zijn genomen. Hierbij zijn de aanbevelingen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap van belang en de door het kabinet in zijn brief van 12 juli 2019 (kamerstukken TK 2018/2019, 33836, nr. 45) geformuleerde waarborgen om het traject zorgvuldig en transparant te laten verlopen en zoveel mogelijk rechtszekerheid te bieden aan de draagmoeder, de wensouders en het kind. Hieruit volgt dat het voor kinderen van groot belang is om te (kunnen) achterhalen uit wie zij zijn geboren, van wie zij genetisch afstammen en onder welke omstandigheden zij zijn ontstaan en geboren. Het recht van het kind om zijn of haar afstamming te kennen is een mensenrecht dat is opgenomen in artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).
5.2.4.
Uit de stukken en de verklaringen op de zitting is gebleken dat verzoekers bij het realiseren van hun ouderschapswens gebruik hebben gemaakt van een draagmoederschapstraject in de staat [staat VS] , Verenigde Staten, waar draagmoederschap is toegestaan. Via de organisatie [surrogacy agency] zijn verzoekers in contact gekomen met de draagmoeder. Voorafgaand aan de zwangerschap hebben verzoekers en de draagmoeder een draagmoederschapsovereenkomst opgesteld en ondertekend, die als productie 5 bij het verzoekschrift is overgelegd. Volgens verzoekers zijn zowel zij als de draagmoeder en haar partner daarbij ondersteund door een advocaat, die juridische bijstand heeft verleend aan beide partijen van die overeenkomst. Tijdens het verdere draagmoederschapstraject heeft de draagmoeder de mogelijkheid tot psychologische bijstand gehad en was er voor haar medische zorg geregeld.
5.2.5.
Uit het overgelegd DNA-onderzoek van [DNA bedrijf] van 31 oktober 2022 blijkt dat het vaderschap van [wensouder 1] praktisch bewezen is. In dit geval is er dus sprake van een genetische band van het kind met één van beide verzoekers.
5.2.6.
Voor [minderjarige] is zijn volledige ontstaansgeschiedenis te achterhalen. Verzoekers hebben hierover openheid van zaken gegeven. De draagmoeder is bekend en de band met haar en haar familie is volgens verzoekers zeer goed. Verzoekers hebben verklaard dat zij “erbij hoort” en dat er foto’s van haar rond de geboorte van [minderjarige] en daarna aanwezig zijn. De eiceldonatrice is ook bekend en [minderjarige] is in staat om zowel via [ORM] als via verzoekers in contact te komen met haar. Verzoekers hebben zowel de gegevens van de draagmoeder als van de eiceldonatrice in hun testament opgenomen. Daarnaast hebben verzoekers op de zitting aangegeven dat zij nu ook nog goed contact met de eiceldonatrice hebben. Hiermee wordt voldoende voorzien in het recht van [minderjarige] om zijn afstamming te kennen zoals opgenomen in artikel 7 IVRK.
5.2.7.
Op grond van de overgelegde stukken en dat wat op de zitting is besproken, komt de rechtbank tot het oordeel dat het doorlopen traject van draagmoederschap in de staat [staat VS] zowel voor [minderjarige] , de eiceldonatrice, de draagmoeder als de wensouders is omkleed met waarborgen die overeenkomen met de aanbevelingen van de Staatscommissie en het voornemen voor de te treffen draagmoederschapsregeling zoals verwoord in voornoemde brief van het kabinet van 12 juli 2019. In zoverre is er dan ook geen sprake van onverenigbaarheid met de openbare orde.
5.2.8.
Gebleken is dat het juridisch ouderschap van [wensouder 1] vanaf de geboorte van de [minderjarige] is vastgesteld op grond van de beslissing van de Court Order, een en ander in overeenstemming met de wetgeving van [staat VS] , VS. In de Court Order is onder punt 8 overwogen dat Nederland het van belang acht dat de geboortemoeder op de geboorteakte van een kind staat. Dat maakt dat niet de beide wensouders, maar [wensouder 1] en de draagmoeder op de geboorteakte van [minderjarige] worden vermeld. Daarbij is expliciet overwogen dat [wensouder 1] als enige de wettige ouder van [minderjarige] zal zijn, waarna [wensouder 2] na de geboorte van [minderjarige] zijn rechten als co-ouder van [minderjarige] kan laten vaststellen. In het dictum van de Court Order is vervolgens bepaald dat [wensouder 1] niet alleen de biologische vader van [minderjarige] is, maar ook de enige juridische ouder en dat hij vanaf de geboorte van [minderjarige] wordt belast met het gezag over [minderjarige] .
5.2.9.
De rechtbank is van oordeel dat de Court Order op grond van de wet van rechtswege in Nederland kan worden erkend. Dit verzoek zal worden toegewezen.

6.Erkenning van de geboorteakte van [minderjarige]

6.1.
Toepasselijk recht
6.1.1.
Ook voor de vraag of de Amerikaanse geboorteakte erkend kan worden, zal de rechtbank de in boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen. In artikel 10:101 lid 1 BW is, voor zover hier van belang, de in artikel 10:100 leden 1, onder b en c, 2 en 3 BW opgenomen erkenningsregeling van overeenkomstige toepassing verklaard op buitenslands tot stand gekomen rechtsfeiten of rechtshandelingen, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, welke zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte.
Dit is slechts anders indien aan die rechtshandeling geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van die rechtshandeling onverenigbaar is met de openbare orde.
6.2.
Inhoudelijke beoordeling
6.2.1.
Op de geboorteakte van [minderjarige] staan [wensouder 1] en de draagmoeder als ouders vermeld. De rechtbank stelt vast dat een Amerikaanse geboorteakte is opgemaakt, waarin [wensouder 1] – overeenkomstig de Amerikaanse beslissing – als ouder is opgenomen, tezamen met de draagmoeder. Niet in geschil is dat dit door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is gedaan. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten voor het oordeel dat aan deze rechtshandelingen geen behoorlijk onderzoek is voorafgegaan. Ook ten aanzien van de Amerikaanse geboorteakte gaat het om de vraag of erkenning van de uit de Amerikaanse geboorteakte voortvloeiende afstammingsrelaties kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 10:100 lid 1 sub c BW. Zoals hiervoor al door de rechtbank uiteengezet, is de rechtbank van oordeel dat het doorlopen traject van draagmoederschap in de staat [staat VS] met waarborgen is omkleed die overeenkomen met de aanbevelingen van de Staatscommissie en het voornemen voor de te treffen draagmoederschapsregeling zoals verwoord in voornoemde brief van het kabinet van 12 juli 2019, zodat er geen sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde.
6.2.2.
In zijn brief van 8 november 2022 heeft de ambtenaar zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de verzoeken van de wensouders genoemd onder 1 en 3. De ambtenaar is van oordeel dat de geboorteakte inschrijfbaar is, nu op de akte de moeder uit wie het kind geboren is, wordt vermeld en de biologische vader [wensouder 1] .
6.2.3.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat de geboorteakte van [minderjarige] , waarop zijn geboortemoeder en zijn juridische en biologische vader vermeld staan, erkend kan worden en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in de registers van de burgerlijke stand.
7. Last tot inschrijving van de geboorteakte met daarop de vermelding van de Court order
7.1.
Juridisch kader
7.1.1.
Op grond van artikel 1:25, eerste lid, BW worden buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akten van geboorte op verzoek van een belanghebbende ingeschreven in de registers van geboorten van de gemeente [gemeenteplaats] , indien de akte een persoon betreft die op het ogenblik van het verzoek Nederlander is.
7.1.2.
Nu wordt verzocht de ambtenaar te gelasten de Amerikaanse geboorteakten en Amerikaanse beslissingen in te schrijven in het Nederlandse register van geboorten, zal de rechtbank het Nederlandse recht toepassen.
7.2.
Inhoudelijke beoordeling
7.2.1.
De rechtbank heeft in het voorgaande vastgesteld dat de Amerikaanse geboorteakte van [minderjarige] is opgemaakt door een bevoegde instantie en in Nederland kan worden erkend. Daarmee worden ook de in de staat [staat VS] gevestigde familierechtelijke betrekkingen tussen [wensouder 1] en [minderjarige] erkend. Als gevolg van deze erkenning staat vast dat [minderjarige] is geboren als kind van een Nederlandse vader. Omdat [wensouder 1] Nederlands is, kan [minderjarige] de Nederlandse nationaliteit aan hem ontlenen. Dit maakt dat [minderjarige] ook de Nederlandse nationaliteit heeft gekregen, waarmee aan de voorwaarden is voldaan voor inschrijving van de Amerikaanse geboorteakte in de Nederlandse registers. De rechtbank zal daarom de verzochte last tot inschrijving als op de wet gegrond afgeven.

8.Adoptie

8.1.
Toepasselijk recht
8.1.1.
De rechtbank zal het verzoek beoordelen op grond van de artikelen 1:227 en 1:228 BW.
8.2.
Inhoudelijke beoordeling
8.2.1.
De rechtbank stelt vast dat in de Court Order het ouderschap van [wensouder 1] over [minderjarige] vanaf de geboorte van [minderjarige] is vastgesteld. Met het verzoek van [wensouder 2] om [minderjarige] te adopteren, beogen verzoekers dat zij samen de juridische ouders van [minderjarige] zullen zijn. De rechten van [wensouder 1] over [minderjarige] zullen door deze adoptie dan ook in stand blijven.
8.2.2.
De rechtbank stelt vast dat verzoekers meer dan drie jaar samenwonen, dat [minderjarige] sinds zijn geboorte in hun gezin is opgenomen, dat de draagmoeder heeft ingestemd met de adoptie van [minderjarige] door [wensouder 2] en dat de Raad heeft geadviseerd om het verzoek toe te wijzen. Het is de rechtbank voldoende gebleken dat verzoekers de intentie hebben om [minderjarige] , op het moment dat [minderjarige] daaraan toe is, over zijn afstamming en de adoptie voor te lichten.
8.2.3.
Op het moment van indiening van het adoptieverzoek was [minderjarige] net twee maanden oud. Dit betekent dat niet is voldaan aan het vereiste dat [wensouder 2] hem een jaar heeft verzorgd, zoals bedoeld in artikel 1:228, eerste lid onder f, BW. De rechtbank is van oordeel dat deze verzorgingstermijn met name bedoeld is om in het belang van een te adopteren minderjarige de bestendigheid van de verzorging en opvoeding van die minderjarige door de adoptiefouder te toetsen. In dit geval is sprake van een bijzondere situatie waarbij de vereiste termijn geen redelijk doel dient. Verzoekers konden samen geen kinderen krijgen en zij hebben uiteindelijk besloten hun kinderwens via een draagmoeder in vervulling te laten gaan. [minderjarige] is biologisch gezien het kind van [wensouder 1] , de partner van [wensouder 2] . Verzoekers hebben samen vanaf de geboorte zorggedragen voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige] . Afwijzing van het verzoek tot adoptie, omdat niet is voldaan aan de wettelijk vereiste verzorgingstermijn, zou in dit geval in strijd zijn met artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden. De rechtbank gaat daarom aan deze verzorgingstermijn voorbij.
8.2.4.
Omdat aan de overige vereisten van de artikelen 1:227 BW en 1:228 BW is voldaan, zal de rechtbank het verzoek tot adoptie als op de wet gegrond en in het belang van [minderjarige] toewijzen.
8.2.5.
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder sub k van het Besluit gezagsregisters bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.
Geslachtsnaam na adoptie
8.2.6.
De rechtbank overweegt ambtshalve dat [minderjarige] na de adoptie op grond van artikel 1:5 lid 3 BW de geslachtsnaam [wensouder 1] [wensouder 2] houdt. Dit is overeenkomstig de wens van verzoekers.

9.Gezag

9.1.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
9.1.1.
Omdat de gewone verblijfplaats van [minderjarige] in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beoordelen wat de gezagssituatie ten aanzien van [minderjarige] is.
9.2.
Gezag over [minderjarige]
9.2.1.
Op grond van artikel 1:251 lid 1 BW oefenen de ouders gedurende hun huwelijk het gezag gezamenlijk uit over hun gezamenlijke kinderen. Verzoekers zijn met elkaar gehuwd. Als gevolg van de adoptie door [wensouder 2] van [minderjarige] , geldt [minderjarige] als het gezamenlijke kind van verzoekers. Dat maakt dat verzoekers samen met het gezag over [minderjarige] zijn belast. Het verzoek om dit te verstaan zal daarom als op de wet gegrond worden toegewezen.

10.Voorwaardelijke verzoek

10.1.
De rechtbank komt niet toe aan bespreking van het voorwaardelijke verzoek, omdat niet is gebleken dat de draagmoeder nog is belast met het gezag over [minderjarige] .

11.Uitvoerbaarverklaring bij voorraad

11.1.
De aard van de zaak verzet zich tegen het bij voorraad uitvoerbaar verklaren van de beschikking, zodat het daartoe strekkende verzoek wordt afgewezen.

12.Beslissing

De rechtbank:
12.1.
verklaart voor recht dat de Amerikaanse geboorteakte van [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2022 te [plaats VS] , [staat VS] , Verenigde Staten van Amerika , als kind van [wensouder 1] en [draagmoeder] , met nummer [nummer geboorteakte] , vatbaar is voor opneming in de registers van de burgerlijke stand;
12.2.
verklaart voor recht dat de beslissing van ‘ [rechtbank VS] ’ van de Verenigde Staten van Amerika van 22 maart 2022, waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming tussen [wensouder 1] en [minderjarige] zijn vastgesteld, van rechtswege in Nederland wordt erkend en naar de aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand;
12.3.
gelast de ambtenaar om de geboorteakte van [minderjarige] met nummer: [nummer geboorteakte] , afgegeven op [datum] 2022 door de bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften in [staat VS] , waarvan een fotokopie aan deze beschikking is gehecht, in te schrijven in het register van geboorten van de gemeente [gemeenteplaats] ;
12.4.
bepaalt dat de ambtenaar op de nog in te schrijven geboorteakte van [minderjarige] een latere vermelding zal plaatsen van voornoemde Court Order van 22 maart 2022, waarin het vaderschap van [wensouder 1] over [minderjarige] is vastgesteld;
12.5.
spreekt uit de adoptie van [minderjarige] door [wensouder 2] , geboren op
[geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] , Polen ;
12.6.
gelast de ambtenaar om op de nog in te schijven geboorteakte van [minderjarige] een latere vermelding van de adoptie van [minderjarige] door [wensouder 2] toe te voegen;
12.7.
verstaat dat de familierechtelijke betrekkingen tussen [wensouder 1] en [minderjarige] in stand blijven na de adoptie van [minderjarige] door [wensouder 2] ;
12.8.
verstaat dat verzoekers vanaf het moment van de adoptie van [minderjarige] door [wensouder 2] gezamenlijk belast zijn met het gezag over [minderjarige] ;
12.9.
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
12.10.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.S.F. de Nijs, J.Th.W. van Ravenstein en L. Koper, rechters, tevens kinderrechters, bijgestaan door mr. I.M. Talstra - Touwen als griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 februari 2023.