ECLI:NL:RBDHA:2023:18035

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
C/09/646766 / HA ZA 23-380
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Merkinbreuk en schadevergoeding in intellectueel eigendomsrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 november 2023 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen de Poolse rechtspersoon Polmos Zyrardów Sp. z o.o. en de Hongkongse rechtspersoon The Brewing & Distilling Group. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.W. Mulder, vorderde onder andere een verbod op merkinbreuk en schadevergoeding wegens inbreuk op de Belvedere-merken. De gedaagde partij is niet verschenen in de procedure.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Haagse rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen, omdat de veronderstelde inbreuk ook op Nederlands grondgebied heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft de vorderingen van eiseres grotendeels toegewezen, met inachtneming van de wettelijke bepalingen omtrent merkinbreuk en schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat gedaagde binnen 48 uur na betekening van het vonnis elke inbreuk op de Belvedere-merken in Nederland moet staken, met een dwangsom van € 10.000,- per dag bij overtreding.

Daarnaast is gedaagde veroordeeld om binnen een maand na betekening van het vonnis opgave te doen van alle relevante documenten met betrekking tot de Namaak Belvedere Producten. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat gedaagde aansprakelijk is voor de schade die eiseres heeft geleden door de inbreuk, en dat de schadevergoeding nader moet worden opgemaakt bij staat. De proceskosten zijn toegewezen aan eiseres, met een totaalbedrag van € 1.997,86, vermeerderd met wettelijke rente.

De rechtbank heeft verder bepaald dat de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad is, met uitzondering van de verklaring voor recht over de aansprakelijkheid van gedaagde. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.E. Bierling, bijgestaan door griffier B.T. Meijer.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Civiel recht
Zaaknummer: C/09/646766 / HA ZA 23-380
Vonnis van 22 november 2023
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
POLMOS ZYRARDÓW SP. ZO. O.,
te Zyrardów (Polen),
eiseres,
advocaat: mr. N.W. Mulder te Amsterdam,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
THE BREWING & DISTILLING GROUP,
te Hong Kong (Volksrepubliek China),
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 januari 2023;
- de akte overlegging producties, met producties EP01 tot en met EP26;
- de rolbeslissingen van 10 mei 2023 en 14 juni 2023 (betreffende de betekening van de dagvaarding aan gedaagde);
- het B16-formulier van 18 juli 2023, met bijlagen A tot en met C (waaronder het betekeningscertificaat d.d. 2 juni 2023);
- het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Het vonnis is nader bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Voor de feiten en het gevorderde wordt verwezen naar het gestelde in de aangehechte kopie van de dagvaarding.
Bevoegdheid
2.2.
De internationale (en relatieve) bevoegdheid van de Haagse rechtbank om kennis te nemen van de vorderingen die zijn gegrond op inbreuk op Uniemerken, berust op artikel 123 lid 1 jo artikel 124 onder a en 125 lid 5 UMVo [1] in verbinding met artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening inzake het Gemeenschapsmerk, nu de veronderstelde inbreuk (mede) heeft plaatsgevonden op Nederlands grondgebied. Deze bevoegdheid beperkt zich op grond van artikel 125 lid 5 jo artikel 126 lid 2 UMVo tot het grondgebied van Nederland.
Vorderingen
2.3.
De nummering van de verschillende onderdelen van de vordering van eiseres loopt niet correct door. In het hiernavolgende zal de volgende nummering worden aangehouden; I. staking van inbreuk, II. opgave, III. schadevergoeding, IV. winstafdracht en V. proceskosten.
2.4.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat de vorderingen grotendeels worden toegewezen als hierna vermeld met inachtneming van het volgende.
2.5.
In het petitum onder I vordert eiseres dat de rechtbank gedaagde beveelt elke inbreuk op de in de dagvaarding onder randnummer 24 genoemde Belvedere Merken (hierna: Belvedere Merken) te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden. Gelet op hetgeen hiervoor onder 2.2 is overwogen, kan een bevel slechts zien op inbreuk in Nederland. Het bevel om het via Nederland binnenbrengen en/of invoeren in de Unie van de in de dagvaarding onder randnummer 2 bedoelde Namaak Belvedere Producten (hierna: Namaak Belvedere Producten) te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden, valt hierbuiten, reden waarom het gevorderde bevel beperkt zal worden toegewezen, op de wijze als het dictum is verwoord.
2.6.
Om executieproblemen te voorkomen, zal de termijn waarbinnen gedaagde de inbreukmakende handelingen dient te staken, worden gesteld op 48 uur na de betekening van dit vonnis.
2.7.
Ten aanzien van de door eiseres onder III en IV gevorderde schadevergoeding en nettowinstafdracht overweegt de rechtbank als volgt. De door eiseres gevorderde verklaring voor recht dat gedaagde aansprakelijk is voor de door eiseres geleden schade, zal worden toegewezen. Eiseres stelt dat de schade op grond van artikel 130 UMVo en artikel 2.21 lid 1 en lid 2 sub a BVIE [2] begroot moet worden op € 50,- per gekocht en geleverd Namaak Belvedere Product. Uit de overgelegde producties kan de rechtbank niet afleiden dat dit de schade is die eiseres heeft geleden. Nu onvoldoende is onderbouwd waarom de schade op dit bedrag kan worden begroot, zal deze vordering als ongegrond worden afgewezen. Op basis van de overgelegde producties kan de rechtbank geen forfaitair bedrag aan schadevergoeding per Namaak Belvedere Product bepalen, waardoor de schadevergoeding nader dient te worden opgemaakt bij staat. De wettelijke rente kan in de schadestaatprocedure aan de orde komen.
2.8.
Naast de gevorderde schadevergoeding vordert eiseres onder V op grond van artikel 2.21 BVIE (juncto artikel 130 UMVo) ook winstafdracht. Volgens vaste rechtspraak geldt dat winstafdracht en schadevergoeding bij inbreuk op intellectuele eigendomsrechten slechts kunnen cumuleren voor zover de gevorderde schadevergoeding niet bestaat uit gederfde (netto)winst. Nu eiseres naast een schadevergoeding ook winstafdracht vordert, past dat niet binnen het in de rechtspraak geformuleerde kader, zodat dit zal worden beperkt.
2.9.
De rechtbank acht het redelijk om de winstafdracht toe te wijzen, met dien verstande dat de nader bij staat op te maken schadevergoeding zal worden toegewezen voor zover deze de toegewezen winstafdracht te boven gaat. De af te dragen nettowinst dient, zover de rechtbank begrijpt, te worden vastgesteld op basis van de onder II onder e van het petitum bedoelde opgave. Het overige zal worden afgewezen.
2.10.
De gevorderde dwangsommen zullen, als gevorderd, per opgelegd bevel worden bepaald en worden gematigd en gemaximeerd tot de, wat het stakingsbevel betreft, de gevorderde bedragen, en, wat het opgavebevel betreft, de in het dictum vermelde bedragen.
2.11.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Eiseres heeft onder V. een volledige proceskostenveroordeling op de voet van artikel 1019h Rv [3] gevorderd. De proceskosten worden in een verstekprocedure, gelet op de eisen van een goede procesorde, slechts overeenkomstig het bepaalde in artikel 1019h Rv begroot, indien de zaak ziet op handhaving van intellectuele eigendomsrechten in de zin van artikel 1019 Rv en indien deze kosten bij dagvaarding zijn opgegeven en gespecificeerd dan wel, indien zij pas na dagvaarding worden opgegeven en gespecificeerd, aan de niet-verschenen gedaagde kenbaar zijn gemaakt.
2.12.
De rechtbank stelt vast dat deze zaak valt onder het toepassingsbereik van artikel 1019 Rv. Aan de eerste hiervoor genoemde voorwaarde is dus voldaan.
2.13.
Niet gesteld of gebleken is dat aan de tweede voorwaarde is voldaan. In de aan gedaagde betekende dagvaarding is geen specificatie van de door eiseres gemaakte kosten opgenomen en niet gesteld of gebleken is dat deze kosten op andere wijze aan gedaagde kenbaar zijn gemaakt. De rechtbank zal dan ook kosten conform het toepasselijke liquidatietarief toewijzen, te weten € 1.196,- aan salaris advocaat (2 punten (1 punt voor de dagvaarding en 1 punt voor het beslagrekest) x € 598,-). Daarnaast komen de uit de dagvaarding blijkende kosten van betekening daarvan, te weten € 125,86 voor toewijzing in aanmerking. Dit bedrag zal worden vermeerderd met het door eiseres betaalde griffierecht van € 676,-. Het totaalbedrag van de toe te wijzen proceskosten komt daarmee op € 1.997,86. De rechtbank zal verder bepalen dat over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis wettelijke rente verschuldigd zal zijn tot aan de dag van algehele voldoening.
2.14.
De nakosten worden begroot op het bedrag genoemd in het liquidatietarief civiel (per 1 februari 2023 een bedrag van € 173,- zonder betekening). Dit bedrag wordt onvoorwaardelijk toegewezen. In geval van betekening kent de rechtbank een extra component toe aan salaris (per 1 februari 2023 een bedrag van € 90,-) en de explootkosten van betekening. Deze kosten zullen voorwaardelijk worden toegekend, te weten als gedaagde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden.
2.15.
Beslagkosten kunnen op grond van artikel 706 Rv van de beslagene worden teruggevorderd. Nu het beslag ten laste van F. Loendersloot Internationale Expeditie B.V. is gelegd, kunnen de beslagkosten (artikel 1019d lid 2 jo. 706 Rv) dan ook niet op grond van dat artikel als proceskosten van gedaagde worden gevorderd. De overige in de dagvaarding onder randnummer 52 genoemde kosten komen wegens een gebrek aan specificatie en onderbouwing evenmin voor toewijzing in aanmerking.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt gedaagde om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis iedere inbreuk, in Nederland, op de Belvedere-merken te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden, waaronder begrepen, maar niet beperkt tot het, ongeacht de douanestatus, in Nederland aanbieden, in de handel brengen of daartoe in voorraad hebben van Namaak Belvedere Producten,
op straffe van een verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag dat het opgelegde bevel geheel of gedeeltelijk word overtreden, met een maximum van € 500.000,-;
3.2.
veroordeelt gedaagde om binnen één maand na betekening van dit vonnis aan de raadsman van eiseres, mr. N. Mulder , opgave te doen, vergezeld van kopieën van alle relevante documenten, waaronder facturen, paklijsten, vrachtbrieven, (email)correspondentie, orders, orderbevestigingen, voorraadadministratie, douanestukken, of andere bewijsstukken, voor zover dit ziet op Nederland, van:
a. de aan gedaagde vanaf 14 juni 2022 geleverde aantallen, prijzen en leverdata van Namaak Belvedere Producten, zulks afzonderlijk gerangschikt per type product en per leverancier en tijdstip;
de op de dag van dagvaarding (te weten 16 januari 2023) onder gedaagde en/of ten behoeve van gedaagde onder derden aanwezige voorraad Namaak Belvedere Producten, zulks afzonderlijk gerangschikt per locatie;
de namen van alle afnemers aan wie gedaagde vanaf 14 juni 2022 Namaak Belvedere Producten heeft geleverd, onder mededeling van volledige adres(sen), telefoonnummer(s) en e-mailadres(sen), zulks onder vermelding van volledige adres(sen), telefoonnummer(s) en e-mailadres(sen) van de opslagloodsen en/of tussenpersonen;
de aan de hiervoor onder c. genoemde afnemers geleverde aantallen en leverdata van Namaak Belvedere Producten, zulks afzonderlijk gerangschikt per datum, per partij, onder overlegging van kopieën van de daarop betrekking hebbende facturen, (transport- en douane-) documenten, opdrachtbevestigingen en correspondentie;
de nettowinst die gedaagde vanaf 14 juni 202 heeft behaald met de verhandeling van Namaak Belvedere Producten, waarbij onder nettowinst dient te worden verstaan de verkoopprijs, enkel na aftrek van aankoopprijs en van belastingen en kosten die rechtstreeks verband houden met de verkoop;
op straffe van een verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat aan deze veroordeling geheel of gedeeltelijk geen gevolg is gegeven, met een maximum van € 100.000,-;
3.3.
verklaart voor recht dat gedaagde aansprakelijk is voor alle schade die eiseres heeft geleden als gevolg van de inbreuk door gedaagde op de Belvedere Merken in Nederland;
3.4.
veroordeelt gedaagde om binnen twee maanden na betekening van dit vonnis de ten gevolge van haar inbreukmakende handelen genoten nettowinst als bedoeld onder 3.2 onder e van dit vonnis af te dragen aan eiseres door overmaking op de derdengeldenrekening van de advocaat van eiseres;
3.5.
veroordeelt gedaagde om alle schade die het gevolg is van de inbreuk door gedaagde op de Belvedere Merken in Nederland aan eiseres te vergoeden, voor zover deze schade in totaal de onder 3.4 van dit vonnis bedoelde winst te boven gaat, nader op te maken bij staat;
3.6.
veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van eiseres begroot op € 1.997,86, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als deze niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis zijn voldaan en begroot op
€ 173,- aan nog te maken nakosten, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van
€ 90,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten als deze niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis zijn voldaan;
3.7.
verklaart dit vonnis, met uitzondering van hetgeen is verwoord in 3.3, uitvoerbaar bij voorraad;
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Bierling, bijgestaan door B.T. Meijer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2023.

Voetnoten

1.Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk
2.Benelux-verdrag inzake intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen)
3.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering