ECLI:NL:RBDHA:2023:18028

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
NL23.14710
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep niet ontvankelijk verklaard en doorverwezen als bezwaar in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft eiseres, van Iraanse nationaliteit, op 7 september 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar referent. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 1 mei 2023 een ingebrekestelling ontvangen van eiseres wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Eiseres heeft vervolgens op 17 mei 2023 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. De staatssecretaris heeft op 27 juli 2023 een verweerschrift ingediend en op 7 augustus 2023 alsnog een besluit genomen op de aanvraag van eiseres.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank constateert dat eiseres geen belang meer heeft bij een beoordeling van haar beroep tegen het niet tijdig beslissen, omdat de staatssecretaris inmiddels een besluit heeft genomen. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk verklaard voor zover het gericht was tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft het beroep tegen het niet tijdig beslissen van rechtswege ook betrekking gegeven op het alsnog genomen besluit, en heeft dit beroep doorverwezen naar de staatssecretaris om als bezwaar te worden behandeld.

Eiseres heeft recht op een vergoeding van haar proceskosten, omdat de staatssecretaris niet tijdig heeft beslist. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50 en heeft de staatssecretaris opgedragen het door eiseres betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, en is openbaar gemaakt op 23 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14710

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres

geboren op [geboortedatum] ,
van Iraanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. H.A. Limonard),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Eiseres heeft op 7 september 2022 een aanvraag ingediend om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij [naam] (referent) in het kader van nareis.
Bij brief van 1 mei 2023 heeft eiseres de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (de staatssecretaris) in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Eiseres heeft vervolgens op 17 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De staatssecretaris heeft op 27 juli 2023 een verweerschrift ingediend.
De staatssecretaris heeft in het besluit van 7 augustus 2023 (alsnog) een besluit genomen op de aanvraag van eiseres.
Bij brief van 10 augustus 2023 heeft eiseres hierop gereageerd.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. De staatssecretaris heeft op 7 augustus 2023 een afwijzend besluit genomen op de aanvraag van eiseres. De rechtbank is niet gebleken dat eiseres nog belang heeft bij een beoordeling van haar beroep tegen het niet tijdig beslissen. Het beroep is daarom, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk.
3. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft van rechtswege mede betrekking op het alsnog genomen besluit. Dit volgt uit artikel 6:20, derde lid van de Awb. Omdat dit besluit een besluit op de aanvraag is, verwijst de rechtbank het beroep naar de staatssecretaris om daar als bezwaar te worden behandeld.
4. Eiseres krijgt een vergoeding voor haar proceskosten, omdat de staatssecretaris niet op tijd heeft beslist. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op
€ 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van
€ 837,- en een wegingsfactor 0,5). Ook moet de staatssecretaris het door eiseres betaalde griffierecht aan haar vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk;
  • draagt de staatssecretaris op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.