ECLI:NL:RBDHA:2023:18015

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
NL23.20302
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf en de gevolgen van niet tijdig beslissen

In deze zaak heeft eiseres, geboren op een onbekende datum en van Somalische nationaliteit, op 10 november 2021 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om bij haar referent in Nederland te kunnen verblijven. De aanvraag werd op 3 november 2022 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. Eiseres heeft hiertegen op 30 november 2022 bezwaar aangetekend. Vervolgens heeft zij op 27 juni 2023 de staatssecretaris in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar bezwaar. Op 12 juli 2023 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris. De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend, ondanks een uitnodiging daartoe.

De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiseres heeft op 30 november 2022 bezwaar gemaakt, en de staatssecretaris had binnen negentien weken moeten beslissen. Aangezien de staatssecretaris niet tijdig heeft beslist, is het beroep gegrond verklaard. De rechtbank legt de staatssecretaris een termijn van twee weken op om alsnog een besluit op het bezwaar bekend te maken. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-.

Daarnaast veroordeelt de rechtbank de staatssecretaris in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 418,50. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman en openbaar gemaakt op 23 november 2023. Eiseres is vrijgesteld van griffierecht, waardoor de staatssecretaris dit niet hoeft te vergoeden. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.20302

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres

geboren op [geboortedatum] ,
van Somalische nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. T.M. van der Wal),
mede namens haar minderjarige zoon:

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
van Somalische nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Eiseres heeft op 10 november 2021 een aanvraag ingediend om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinsleden bij [naam] (referent) in het kader van nareis.
Bij besluit van 3 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (de staatssecretaris) de aanvraag van eiseres afgewezen.
Eiseres heeft op 30 november 2022 bezwaar aangetekend tegen dit besluit.
Bij brief van 27 juni 2023 heeft eiseres de staatssecretaris in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar bezwaar. Eiseres heeft vervolgens op 12 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Verweerder heeft – hoewel daartoe uitgenodigd – geen verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
2. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
3. Het bezwaarschrift is ingediend op 30 november 2022. De staatssecretaris moet uiterlijk beslissen binnen negentien weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. Eiser heeft de staatssecretaris op 27 juni 2023, dus na het verstrijken van de beslistermijn in gebreke gesteld. Eiser heeft meer dan twee weken na de ingebrekestelling beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar.
4. Het beroep is daarom kennelijk gegrond.
5. Als de staatssecretaris niet op tijd heeft beslist, moet de rechtbank een termijn van twee weken opleggen. In bijzondere gevallen of als dat voor de naleving van andere wettelijke voorschriften nodig is, kan de rechtbank een andere termijn opleggen. Uit het dossier is niet van bijzondere omstandigheden gebleken. De rechtbank bepaalt daarom dat de staatssecretaris binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak een besluit op de aanvraag bekend moet maken.
6. Met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb bepaalt de rechtbank dat de staatssecretaris een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn wordt overschreden door de staatssecretaris. Daarbij geldt wel een maximum van € 7.500,-.
7. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op
€ 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van
€ 837,- en een wegingsfactor 0,5). Omdat eiseres is vrijgesteld van de verplichting om griffierecht te betalen, hoeft de staatssecretaris dit niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt de staatssecretaris op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op het bezwaar bekend te maken;
  • bepaalt dat de staatssecretaris aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-;
  • veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.