ECLI:NL:RBDHA:2023:17947

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
C/09/655141 / JE RK 23-2050 en C/09/655760 / JE RK 23-2145
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp

Op 7 november 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken C/09/655141 / JE RK 23-2050 en C/09/655760 / JE RK 23-2145, betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [naam01]. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, behandeld. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam01], geboren in 2008, ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat er een noodzaak is voor intensieve hulpverlening. De ouders van [naam01] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de situatie thuis is te zwaar voor hen. De kinderrechter heeft eerder een ondertoezichtstelling verleend die tot 10 december 2023 loopt. De gecertificeerde instelling heeft verzocht om verlenging van deze ondertoezichtstelling voor een jaar en om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 10 december 2024 en een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp van 9 november 2023 tot 9 februari 2024. De kinderrechter heeft benadrukt dat de gesloten plaatsing een ingrijpende maatregel is die niet langer moet duren dan noodzakelijk. De behandeling van het verzoek voor de machtiging gesloten jeugdhulp is aangehouden tot een nader te bepalen zitting vóór 9 februari 2024, waarbij de gecertificeerde instelling en de ouders van [naam01] opgeroepen dienen te worden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummers: C/09/655141 / JE RK 23-2050 en C/09/655760 / JE RK 23-2145
Datum uitspraak: 7 november 2023
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp en verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, locatie: Leiden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over:
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2008 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [naam01] ,
advocaat mr. P. Celikkal te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam02],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
[naam03],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats02] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 12 oktober 2023 heeft de kinderrechter het verzoek (C/09/655141) van de gecertificeerde instelling ontvangen tot een verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam01] voor de duur van twaalf maanden.
1.2.
Op 27 oktober 2023 heeft de kinderrechter het verzoek (C/09/655760) van de gecertificeerde instelling ontvangen tot het verlenen van een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van vier weken en aansluitend een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden. Bij beschikking van 27 oktober 2023 heeft de kinderrechter in deze rechtbank een spoedmachtiging verleend om [naam01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 27 oktober 2023 tot 9 november 2023. Het verzoek is voor het overige aangehouden tot deze mondelinge behandeling, waarbij het gecombineerd behandeld wordt met het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling (C/09/655141).
1.3.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen strekkende tot verlenging van de ondertoezichtstelling, binnengekomen bij de rechtbank op 12 oktober 2023;
  • de beschikking van 27 oktober 2023 en de daarin genoemde stukken;
  • het e-mailbericht van de moeder van 1 november 2023;
  • het e-mailbericht van de vader van 3 november 2023.
1.4.
Op 7 november 2023 heeft de kinderrechter de verzoeken met de zaaknummers C/09/655141 en C/09/655760 gecombineerd behandeld ter zitting met gesloten deuren. Daarbij waren aanwezig:
- [naam01] met zijn advocaat;
- [naam04] namens de gecertificeerde instelling.
De vader en de moeder zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader en de moeder wel juist zijn opgeroepen. De vader en de moeder hebben hun mening kenbaar gemaakt door middel van het sturen van voormelde e-mailberichten aan de rechtbank.
1.5.
De kinderrechter heeft voorafgaand aan de mondeling behandeling [naam01] in het bijzijn van zijn advocaat gehoord. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [naam01] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.
1.6.
Om formele redenen moet de aanduiding van betrokkene in het hoofd van deze beschikking overeenstemmen met de in de Basisregistratie Personen geregistreerde gegevens. In de beschikking zal verder overeenkomstig de wens van [naam01] , over ‘’ [naam01] ” worden gesproken en gebruik gemaakt worden van mannelijke voornaamwoorden.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [naam01] .
2.2.
[naam01] verblijft in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, te weten bij [A] in [naam05] .
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 10 december 2022 de ondertoezichtstelling van [naam01] verlengd tot 10 december 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam01] te verlengen voor de duur van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Het is nodig dat er een jeugdbeschermer betrokken blijft die regie kan voeren op het proces van de hulpverlening te midden van alle emotionele en veiligheidsuitdagingen. [naam01] heeft in zijn leven veel verandering en onveiligheid ervaren en het lukt hem nu niet om zich staande te houden. De verantwoordelijkheid om op dit moment in de thuissituatie voor [naam01] te zorgen is te zwaar voor het gezin. Het lukt [naam01] niet om zich aan het veiligheidsplan te houden en de moeder en de stiefvader zijn overbelast. [naam01] doet veelvuldig suïcidepogingen en de afgelopen maanden hebben er meerdere crisisopnames plaatsgevonden. Een plaatsing bij [B] is niet gelukt en [naam01] is drie keer teruggeplaatst met een crisismaatregel naar de HIC in [plaats01] . Behandeling is nodig, maar dit kan ook weer zorgen voor een toename van suïcidepogingen gelet op wat de behandeling losmaakt. Het is noodzakelijk dat er een jeugdbeschermer betrokken blijft die vanuit het gedwongen kader zicht kan houden op [naam01] en de ouders kan ondersteunen binnen de ingewikkelde route van jeugdhulpverlening.
3.2.
Tevens wordt door de gecertificeerde instelling een machtiging verzocht om [naam01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden. [naam01] verblijft in een constante crisis, waarin hij veelvuldig suïcidepogingen blijft doen. Hij heeft een belast verleden, waarbij hij te maken heeft gehad met vele verhuizingen en verschillende scholen, gepest is geweest en waarschijnlijk slachtoffer is geworden van seksueel misbruik. Verder heeft hij wisselend contact met de vader, zijn er vermoedens van autisme en is er een posttraumatische stress stoornis vastgesteld. De gecertificeerde instelling had gehoopt dat [B] voldoende geslotenheid zal bieden. Dit is niet het geval en [naam01] lijkt te zijn overvraagd ten aanzien van de autonomie die nodig was voor deze plek. Vanuit deze plek heeft [naam01] ook meerdere suïcidepogingen gedaan. Het is in het belang van [naam01] dat hij eerst kan stabiliseren, waarna hij vervolgens traumatherapie kan ontvangen en nieuwe vaardigheden kan aanleren. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de cognitieve vaardigheden van [naam01] . Ter zitting vult de gecertificeerde instelling aan dat een verblijf op [A] vaak ongeveer drie maanden duurt. Zij verwacht dat een gesloten plaatsing van zes maanden misschien wel nodig is, maar dat deze niet in zijn geheel op [A] hoeft plaats te vinden. Vanuit [A] kan bijvoorbeeld naar een plek toegewerkt worden op [C] .

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [naam01] is het volgende ter zitting naar voren gebracht. [naam01] ervaart de plaatsing op [A] als erg ingrijpend en wil graag terug naar de HIC in [plaats01] . Hij moet bij [A] nog steeds scheurkleding dragen en zit heel veel op zijn kamer. Als hij het moeilijk had op de HIC werd er met hem gepraat, maar bij [A] heeft hij het idee dat hij aan zichzelf overgeleverd is en wordt hij teruggestuurd naar zijn kamer. De advocaat van [naam01] benadrukt dat er meer sprake lijkt te zijn van puur opsluiten in plaats van observeren of behandelen. Als [naam01] terug zal gaan naar de HIC in [plaats01] dan wil hij eerst daar verder stabiliseren en daarna overgaan naar een behandelgroep voor LVB-problematiek in bijvoorbeeld [C] . Dit is ook gesloten, maar dit is wel iets vrijer en zijn er ook mogelijkheden tot verlof. Namens [naam01] wordt dan ook primair verzocht om de machtiging voor maximaal drie maanden af te geven. Mocht de kinderrechter de machtiging wel voor zes maanden afgegeven dan word verzocht om expliciet op te nemen dat de plaatsing in [A] maar maximaal drie maanden mag duren.
4.2.
Per e-mailbericht van 1 november 2023 heeft de moeder de rechtbank te kennen gegeven dat zij door een geboekte vakantie niet aanwezig zal zijn bij de zitting en heeft zij haar mening ten aanzien van de verzoeken verwoord. De moeder kan instemmen met beide verzoeken. Het is volgens haar handig dat er een jeugdbeschermer mee blijft denken tot er duidelijk verbetering is in de situatie van [naam01] . Daarnaast is zij het eens met de gesloten plaatsing. Het afgelopen jaar hebben zij er hard voor gewerkt om [naam01] te ondersteunen en te helpen, maar door de vele crisissen was het onmogelijk om [naam01] thuis te houden. Alle andere wegen zijn zonder grote successen of veranderingen bewandeld. Zij hopen dat [naam01] stabiliseert en na deze stabilisatie en behandeling weer thuis kan wonen.
4.2.
Per e-mailbericht van 3 november 2023 heeft de vader de rechtbank te kennen gegeven niet aanwezig te zijn bij de zitting. De vader benoemd in deze mail dat hij achter de verzoeken staat. De gesloten plaatsing van [naam01] is op dit moment de juiste plek voor hem om aan zichzelf te werken en naar een andere plek gaan is nu geen optie.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria voor een ondertoezichtstelling zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
De kinderrechter is van oordeel dat [naam01] nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. [naam01] is zeer kwetsbaar en de afgelopen periode wordt gekenmerkt door een opeenvolging van crisissen. De problematiek is op dit moment te zwaar om alleen door de ouders te laten dragen. De inzet van intensieve hulpverlening is daarom noodzakelijk. Door de zeer complexe problematiek van [naam01] is het lastig om zonder regievoerder de weg te kunnen blijven vinden in het gecompliceerde hulpverleningslandschap. Het is daarom nodig dat er een jeugdbeschermer betrokken blijft die regie kan blijven voeren over de hulpverlening. Daarnaast is het belangrijk dat er een extern persoon betrokken blijft, die gelet op de zware emotionele belasting van de problematiek, de ouders kan ondersteunen en sturen in het nemen van beslissingen over [naam01] . De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam01] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).
5.3.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
5.4.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de gronden voornoemd wordt voldaan. Zij overweegt daartoe als volgt. De kinderrechter wil allereerst benadrukken dat zij het knap vindt hoe [naam01] onder woorden heeft kunnen brengen hoe het met hem gaat, wat hij vindt en wil. [naam01] heeft al veel heftige dingen meegemaakt. Op dit moment is [naam01] daardoor volledig vastgelopen. [naam01] laat ernstig zelfdestructief gedrag zien, waardoor hij zijn gezondheid en veiligheid in gevaar brengt. Hij hoort een stem die hem tot bepaalde opdrachten aanzet en hij kan zelf ook overspoeld raken door het gevoel zichzelf iets te willen aan doen. Naar het oordeel van de kinderrechter is [A] op dit moment de meest passende plek voor [naam01] om te stabiliseren. Dit is nodig om ruimte te maken voor behandeling. Het HIC is hiervoor geen passende plek gebleken. Ondanks opname op de HIC viel [naam01] nog steeds terug in het zelfdestructieve gedrag en heeft hij nog meerdere suïcidepogingen ondernomen. Vanuit de plek op [A] kan [naam01] verder stabiliseren en kan geobserveerd en bekeken worden wat een passende vervolgplek is voor [naam01] . De kinderrechter benadrukt hierbij dat een gesloten plaatsing een verstrekkende maatregel is die zeer ingrijpend is en niet langer moet duren dan noodzakelijk. Om de voortgang van het traject van [naam01] te volgen en te bewaken zal zij de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen voor een periode van drie maanden en het verzoek voor het overige aanhouden met verzoek aan de gecertificeerde instelling om uiterlijk twee weken voor de nader te bepalen zitting een schriftelijke update aan de rechtbank en de belanghebbenden toe te sturen over de laatste stand van zaken en daarin aan te geven of het verzoek wordt gehandhaafd. Indien het verzoek wordt gehandhaafd dient de gecertificeerde instelling een nieuwe instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper voorafgaand aan de zitting aan de rechtbank en de belanghebbenden toe te sturen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam01] tot 10 december 2024;
6.2.
verleent een machtiging om [naam01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 9 november 2023 tot 9 februari 2024;
6.3.
houdt de behandeling van het verzoek over de machtiging gesloten jeugdhulp met zaaknummer C/09/655760, voor het overige aan
tot een nader te bepalen zitting, gelegen vóór 9 februari 2024, tegen welke zitting de gecertificeerde instelling, de vader, de moeder en [naam01] en zijn advocaat dienen te worden opgeroepen;
6.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
verzoekt de gecertificeerde instelling om twee weken voor die zitting de rechtbank en de belanghebbenden schriftelijk te informeren over de laatste stand van zaken en of het verzoek voor het overige wordt gehandhaafd;
6.6.
verzoekt de gecertificeerde instelling, indien het aangehouden deel van het verzoek wordt gehandhaafd, een nieuwe instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper als bedoeld in artikel 6.1.2, vijfde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht, toe te zenden;
6.7.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2023 door mr. O.F. Bouwman, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.L.G. van Otterlo als griffier, en op schrift gesteld op 21 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.